Ordinantie 10 Het opzicht

 

III. Het opzicht over belijdenis en wandel

Artikel 7.

Het opzicht van de ambtelijke vergaderingen

Aan de behandeling van een zaak die het opzicht betreft, wordt niet deelgenomen door een lid van de vergadering respectievelijk van het college voor het opzicht indien het een zaak betreft
− waarin tegen het betrokken lid dan wel tegen een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad een beschuldiging is ingebracht,
− waarin betrokkene is opgeroepen om als getuige te verschijnen,
− waarin betrokkene reeds in een eerder stadium heeft deelgenomen aan het nemen van een beslissing over het al dan niet toepassen van een middel van kerkelijke tucht in dezelfde zaak, behoudens het in artikel 9-9 bepaalde.