Artikel 6.
Algemeen
Het opzicht over de belijdenis en wandel van de leden en
ambtsdragers van de kerk en van hen die in een dienst zijn
gesteld strekt
− tot opbouw van het geestelijk leven van de gemeente,
− tot behoud van hen die dwalen,
− tot verzoening van dezen met de gemeente en met hun naasten
en
− tot bewaring van de orde in het leven en werken van gemeente en
kerk.