|104|
Als het ooit lukken kan terug te keren naar de eenvoud van de Nieuwtestamentische kerk, dan is het vandaag. We hebben de tijd mee. Als het ooit mogelijk is de verstarring van het kerkelijk leven te doorbreken en de organisatorische omkorsting om de gemeenten van Christus weg te breken, dan is het nu. God is bezig de kaarten opnieuw te schudden. Het komt er op aan dat te zien en niet achter te blijven. Luther heeft eens het beeld van een plasregen gebruikt. Als er zo’n plasregen valt, moet iedereen zijn watervaten buiten zetten. Wie dat niet doet, mist zijn kans op water.
Het ‘ecclesia semper reformanda’ heeft altijd in het vaandel van de reformatorische kerken gestaan. Tegenover Rome hebben ze steeds geponeerd, dat de kerk voortduren gereformeerd behoort te worden. In de practijk heeft men zich echter gedragen als een ecclesia reformata, een kerk die in de Reformatie het definitieve stadium van gereformeerdheid bereikt had. Latere reformaties, zoals de Afscheiding en de Doleantie, zijn alleen maar pogingen geweest tot restauratie van de klassieke gereformeerdheid. We hebben altijd geleefd uit de gedachte dat de Reformatie niet meer overtroffen kon worden. In tijden van verval hebben we altijd een terugkeer tot de Reformatie
|105|
gepreekt. Met onze mond zeiden we wel, dat de kerk voortdurend gereformeerd moest worden, maar in feite was gereformeerd-zijn voor ons een oorkonde waarin verklaard werd, dat wij het onbetwistbaar en onovertrefbaar wereldrecord reformeren behaald hadden. We waren er niet weinig trots op en omdat het een onovertrefbaar wereldrecord betrof, deden we geen moeite er nog iets aan te verbeteren. We probeerden hooguit op peil te blijven.
‘Wil de kerk in waarachtigheid een nieuwe toekomst hebben, dan mag het ‘Ecclesia semper reformanda’ geen dode waarheid worden, maar dan moet het levende werkelijkheid worden.’ Men zou verwachten dat deze woorden afkomstig waren uit een gereformeerde pen. Toch is dat niet het geval. Het zijn woorden van de Roomse theoloog Hans Küng. U kunt ze vinden in zijn boek: ‘Waarachtigheid. Over de toekomst van de kerk.’52 Daarin staan ook deze woorden: ‘Alleen als ze (= de kerk) verandert, blijft ze wat ze is. Alleen als ze zich vernieuwt, blijft ze behouden.’53
Dat zijn woorden die alleen maar gesproken kunnen worden als de bijbel weer is gaan spreken. Een kerk die haar oor te luisteren legt aan de Schrift, zal haar veiligheid en toekomst niet zoeken in consolidatie en restauratie, maar in waarachtige terugkeer tot de
52 Hans Küng, Waarachtigheid. Over de toekomst
van de kerk, Roermond, 1968, p. 102.
53 Hans Küng, a.w., p. 107.
|106|
Schrift, ook wat haar organisatorische vormen betreft.
Terwille van deze toekomst voer ik het pleit voor het opruimen van organisatorische staketsels die de Heilige Geest in de weg staan. Ik kan me voorstellen, dat velen zich angstige vragen stellen: Waar kom je uiteindelijk terecht, als er geen DKO en geen overkoepelende organisaties meer zijn? In deze angst ligt een van de sterkste troeven van een organisatorisch kerkverband. Organisaties scheppen de illusie van veiligheid. Daarom vraagt iedereen die zich in zijn organisatorische beschutting veilig waant: Waar komen we terecht, als we geen dak meer boven ons hoofd hebben en wanneer we geen reglementenboekjes meer hebben, die ons precies voorschrijven hoe we in bepaalde omstandigheden moeten handelen? Het is een vraag die nooit bij voorbaat beantwoord kan worden. Wel kan worden gezegd, dat deze vraag typerend is voor een houding die de Heilige Geest aan de ketting legt en Hem onder controle wil houden. Het is een typisch on-Geestelijke vraag. Van wie uit de Geest geboren is, geldt het woord van Christus: gij weet niet waar hij heengaat.