3.14. De attestaties

3.14.1. Omschrijving

- Een attestatie is een kerkelijk getuigschrift, dat bij vertrek van een lid der gemeente naar elders wordt afgegeven namens de kerkenraad van de gemeente van herkomst en een verklaring behelst omtrent de zuiverheid in de leer en de onberispelijkheid van de levenswandel van

|123|

het betrokken lid.347 Op grond van de attestatie wordt de betrokkene krachtens het kerkverband in de nieuwe woonplaats als lid der gemeente aanvaard.348

 

3.14.2. Inhoud

- De inhoud van de attestatie moet naar waarheid zijn.349
- Indien een lopende tuchtmaatregel op betrokkene van toepassing is, wordt dit door middel van een korte aantekening op de attestatie zonder vermelding van bijzonderheden medegedeeld. In dat geval draagt de kerkenraad door middel van een afzonderlijk schrijven zorg dat de kerkenraad in de nieuwe gemeente over de achtergronden van de getroffen tuchtmaatregel wordt geïnformeerd.350 De kerkenraad dient betrokkene daarvan op de hoogte te stellen.
- Een ambtelijke vermaning bijvoorbeeld omtrent het bezit van televisie wordt niet op de attestatie vermeld. De kerkenraad kan daarvan wel mededeling doen in een afzonderlijk schrijven aan de kerkenraad van de zustergemeente.351 In dat geval dient de kerkenraad de betrokkenen hiervan op de hoogte te stellen.

 

3.14.3. De afgifte

- Een attestatie wordt afgegeven op verzoek van een lid dat in verband met verhuizing vertrekt uit de gemeente.352
- Afgifte van een attestatie kan alleen plaatshebben indien het lid van de gemeente verklaart zich te zullen aansluiten bij een andere Gereformeerde Gemeente353 of bij een gemeente van een


347 Handelingen 18: 17, Romeinen 16: 1.
348 K. de Gier, Toelichting, blz. 158; idem, De Dordtse Kerkorde, blz. 406-407.
349 K. de Gier, Toelichting, blz. 159; idem, De Dordtse Kerkorde, blz. 408; F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening, blz. 140.
350 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 408; idem, Toelichting, blz. 159.
351 Voornaamste besluiten, blz. 35 (Generale Synode Utrecht 1971).
352 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 300, 407.
353 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 435; K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 298.

|124|

kerkverband waarmede kerkelijke correspondentie wordt onderhouden.354
- Het besluit tot afgifte wordt genomen in de vergadering van de kerkenraad.355
- De gemeente wordt tijdig geïnformeerd over het besluit van de kerkenraad en in staat gesteld tot het indienen van bezwaren.356 Indien de kerkenraad na onderzoek de ingediende bezwaren gegrond verklaart, kan geen gunstige attestatie worden afgegeven. Het betrokken gemeentelid kan tegen dit besluit appèl aantekenen bij de classis waartoe de gemeente behoort.357
- Voor de geldigheid van de attestatie is ondertekening door twee leden van de kerkenraad, bij voorkeur de preses en de scriba, vereist.358
- De afgifte vindt plaats door persoonlijke overhandiging of toezending aan het betrokken lid.359
- Het is aan de kerkenraad niet toegestaan de attestatie van een belijdend lid aan de kerkenraad van de gemeente in de nieuwe woonplaats toe te zenden,360 tenzij de betrokkene daarom heeft verzocht of althans daarin heeft bewilligd.361
- Krachtens de aard van het kerkverband zendt de kerkenraad altijd


354 Dit is alleen van toepassing ten aanzien van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Zie Voornaamste besluiten, blz. 52 en 53 (Generale Synode Dordrecht 1968, vergelijk ook het advies van de Generale Synode Utrecht 1977).
355 F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 315; K. de Gier, Toelichting, blz. 159; idem, De Dordtse Kerkorde, blz. 407.
356 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 407-408; F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening, IV, blz. 135-136.
357 F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening IV, blz. 136.
358 Zie de tekst van artikel 82 van de DKO. Dit artikel spreekt ook over de mogelijkheid om de attestatie af te geven onder het zegel van de kerk. Deze gewoonte moet nu alleen van historische betekenis worden geacht. F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 317, 318 (’s-Gravenhage 1586); K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 407.
359 De tekst van artikel 82 van de DKO spreekt over “meegeven”; F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 318; K. de Gier, Toelichting, blz. 158.
360 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz.300; F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening IV, blz. 134.
361 K. de Gier, Toelichting, blz. 158; idem, De Dordtse Kerkorde, blz. 408.

|125|

bericht van de afgifte van de attestatie aan de kerkenraad van de gemeente in de nieuwe woonplaats van de betrokkene. Daarbij wordt steeds diens volledige adres vermeld.

 

3.14.4. De doopattestatie ten behoeve van volwassen doopleden

- Volwassen doopleden behoren zélf bij de kerkenraad om afgifte van een doopbewijs of doopattestatie te vragen, tenzij het volwassen dooplid de ouders gemachtigd heeft dit te doen.
- De kerkenraad draagt, krachtens de onmondigheid van het dooplid, zorg voor de verzending van de doopattestatie aan de kerkenraad van de gemeente in de nieuwe plaats van vestiging.362

 

3.14.5. De aanvaarding van de attestatie

- De aansluiting van het betrokken belijdende lid bij de gemeente in de nieuwe woonplaats geschiedt alleen door inlevering van de attestatie bij de kerkenraad aldaar.363 Indien betrokkene de attestatie niet inlevert, verliest deze haar kracht en plaatst hij of zij zichzelf door het feit van het niet-inleveren als zodanig buiten de gemeente.364
- Krachtens de aard van het kerkverband behoort de kerkenraad de attestatie van elk lid dat overkomt uit een zustergemeente, te aanvaarden.365
- De kerkenraad deelt de overkomst van het betrokken lid aan de gemeente mee en stelt de gemeente in staat tot het indienen van bezwaren.
- Indien er een lange tijd verstreken is tussen de datum van afgifte en het tijdstip van inlevering,366 stelt de kerkenraad eerst een onderzoek


362 F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 322; H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 454-455; K. de Gier, Toelichting, blz. 160.
363 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 300, 408.
364 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 300.
365 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 301, 409; idem, Toelichting, blz. 159.
366 De geldigheidsduur van een attestatie is door de Gereformeerde Gemeenten niet definitief vastgesteld. In de tijd van de Reformatie ging men uit van een termijn van drie maanden, terwijl de Chr. Geref. Kerk in de vorige eeuw de termijn stelde op één jaar en drie maanden. Zie F.L. Bos, De orde der kerk blz. 321 (Alkmaar 1587, Delft 1587, Rotterdam 1885).

|126|

in naar de oorzaak daarvan alvorens de attestatie te aanvaarden. Indien de betrokkene geen gegronde redenen kan aanvoeren voor zijn verzuim, vraagt de kerkenraad een verklaring dat betrokkene onvoorwaardelijk instemt met de belijdenis der kerk. Indien het onderzoek niet geheel tot tevredenheid stemt, kan hij aan de aanvaarding van de attestatie een proeftijd verbinden met het oog op de toelating tot het Heilig Avondmaal.367
- Indien een kerkenraad meent een lid dat met attestatie van elders gekomen is, niet te kunnen aanvaarden, wordt dit aan de betrokkene schriftelijk medegedeeld met opgaaf van redenen en alle informatie die nodig is voor het aantekenen van appèl bij de classis waartoe de betreffende gemeente behoort.
- Indien het betrokken lid appèl aantekent tegen de beslissing van de betreffende kerkenraad, deelt hij dit schriftelijk mede aan deze kerkenraad onder vermelding van de reden dat hij beschikt over een geldige attestatie en daarom krachtens het kerkverband behoort te worden aanvaard als lid.368

 

3.14.6 Het vertrek naar elders zonder attestatie

- Indien een gemeentelid naar elders vertrekt zonder te vragen om afgifte van een attestatie, betekent het feit van het vertrek als zodanig dat betrokkene heeft opgehouden lid van de gemeente te zijn.
- De kerkenraad maakt in geval van ongewild verzuim of achteloosheid de betrokkene op het niet-aanvragen van de attestatie opmerkzaam en dringt erop aan alsnog een aanvraag te doen.
- Indien het niet-aanvragen berust op oorzaken van meer ernstige aard, richt de kerkenraad zich tot de kerkenraad van de gemeente in de nieuwe plaats van vestiging met het verzoek een onderzoek in te stellen om betrokkene te bewegen alsnog de attestatie op te vragen.369


367 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 460; K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 300,409; idem, Toelichting, blz. 159.
368 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 409.
369 F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 320-321 (Dordrecht 1578, Leiden 1600, Amsterdam 1607); K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 408-409.

|127|

 

3.14.7. De handelwijze bij overgang naar een ander kerkverband

- Indien een lid van de gemeente zich elders vestigt en in verband daarmede wil overgaan tot een ander kerkverband, kan alleen een attestatie worden verstrekt wanneer er sprake is van kerkelijke correspondentie met het betreffende kerkverband.370
- In alle andere gevallen verstrekt de kerkenraad een bewijs van lidmaatschap, waarop alle relevante gegevens zijn vermeld.371

 

3.14.8. De handelwijze bij overkomst van een ander kerkverband

- De attestatie van een persoon die behoord heeft tot een kerkverband waarmede een correspondentieband wordt onderhouden, wordt aanvaard.372
- Bij de overkomst tot de gemeente van een persoon die niet behoort tot een kerkverband waarmede een correspondentieband wordt onderhouden, overtuigt de kerkenraad zich van de geldigheid van de overgelegde attestatie of het bewijs van lidmaatschap.
- Daar de attestatie van de betreffende persoon niet kan worden aanvaard krachtens het kerkverband, omdat hij of zij daartoe niet heeft behoord, stelt de kerkenraad een nader onderzoek in,373 waarbij hij zich overtuigt van de rechtzinnigheid in de leer en de onberispelijkheid in de wandel.
- De betrokkene bevestigt dat hij of zij de gereformeerde leer belijdt door het afleggen van belijdenis voor de kerkenraad374 en verklaart dat hij of zij zich onderwerpt aan de kerkelijke tucht en wordt op deze wijze als lid der gemeente aanvaard.
- De kerkenraad doet van de overkomst mededeling aan de gemeente en stelt deze in de gelegenheid eventuele bezwaren in te dienen.


370 Zie paragraaf 3.14.3. en de daarbij behorende noot 353.
371 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 298.
372 Voornaamste besluiten, blz. 52; K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 299.
373 F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening IV, blz. 133.
374 G.H. Kersten, In het voetspoor der vaderen, blz. 131-132. Hiervoor kunnen de zogenaamde vragen van Voetius worden gebruikt, waarbij dan in de eerste vraag de woorden “geleerd” en “beleden” worden weggelaten. Vergelijk Voornaamste besluiten, blz. 61.

|128|

- Indien geen bezwaren worden ingediend, heeft de gemeente stilzwijgend bewilligd in de aanvaarding van de betrokkene als lid. Indien bezwaren worden ingediend, stelt de kerkenraad een onderzoek in naar de wettigheid en geldigheid daarvan.
- De kerkenraad stelt het bezwaarde gemeentelid in een met redenen omkleed schrijven op de hoogte van zijn beslissing en verstrekt tegelijkertijd alle gegevens die nodig zijn voor het aantekenen van een eventueel appèl bij de classis.
- Hangende het appèl wordt de betrokkene geacht nog niet toegelaten te zijn tot de gemeente, zij het dat betrokkene wel pastorale begeleiding dient te ontvangen.
- Indien een kerkenraad meent een persoon die niet behoort tot een kerkverband waarmee een correspondentieband wordt onderhouden, niet te kunnen aanvaarden als lid, wordt dit aan de betrokkene schriftelijk meegedeeld met opgaaf van redenen en alle informatie die nodig is voor het aantekenen van appèl bij de classis waartoe de desbetreffende gemeente behoort.