- Een attestatie is een kerkelijk getuigschrift, dat bij vertrek van een lid der gemeente naar elders wordt afgegeven namens de kerkenraad van de gemeente van herkomst en een verklaring behelst omtrent de zuiverheid in de leer en de onberispelijkheid van de levenswandel van
|123|
het betrokken lid.347 Op grond van de attestatie wordt de betrokkene krachtens het kerkverband in de nieuwe woonplaats als lid der gemeente aanvaard.348
- De inhoud van de attestatie moet naar waarheid
zijn.349
- Indien een lopende tuchtmaatregel op betrokkene van toepassing
is, wordt dit door middel van een korte aantekening op de
attestatie zonder vermelding van bijzonderheden medegedeeld. In
dat geval draagt de kerkenraad door middel van een afzonderlijk
schrijven zorg dat de kerkenraad in de nieuwe gemeente over de
achtergronden van de getroffen tuchtmaatregel wordt
geïnformeerd.350 De kerkenraad dient betrokkene
daarvan op de hoogte te stellen.
- Een ambtelijke vermaning bijvoorbeeld omtrent het bezit van
televisie wordt niet op de attestatie vermeld. De kerkenraad kan
daarvan wel mededeling doen in een afzonderlijk schrijven aan de
kerkenraad van de zustergemeente.351 In dat geval
dient de kerkenraad de betrokkenen hiervan op de hoogte te
stellen.
- Een attestatie wordt afgegeven op verzoek van een lid dat in
verband met verhuizing vertrekt uit de
gemeente.352
- Afgifte van een attestatie kan alleen plaatshebben indien het
lid van de gemeente verklaart zich te zullen aansluiten bij een
andere Gereformeerde Gemeente353 of bij een gemeente
van een
347 Handelingen 18: 17, Romeinen 16: 1.
348 K. de Gier, Toelichting, blz. 158; idem, De Dordtse Kerkorde,
blz. 406-407.
349 K. de Gier, Toelichting, blz. 159; idem, De Dordtse Kerkorde,
blz. 408; F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening, blz.
140.
350 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 408; idem, Toelichting,
blz. 159.
351 Voornaamste besluiten, blz. 35 (Generale Synode Utrecht
1971).
352 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 300, 407.
353 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 435; K. de Gier,
De Dordtse Kerkorde, blz. 298.
|124|
kerkverband waarmede kerkelijke correspondentie wordt
onderhouden.354
- Het besluit tot afgifte wordt genomen in de vergadering van de
kerkenraad.355
- De gemeente wordt tijdig geïnformeerd over het besluit van de
kerkenraad en in staat gesteld tot het indienen van
bezwaren.356 Indien de kerkenraad na onderzoek de
ingediende bezwaren gegrond verklaart, kan geen gunstige
attestatie worden afgegeven. Het betrokken gemeentelid kan tegen
dit besluit appèl aantekenen bij de classis waartoe de gemeente
behoort.357
- Voor de geldigheid van de attestatie is ondertekening door twee
leden van de kerkenraad, bij voorkeur de preses en de scriba,
vereist.358
- De afgifte vindt plaats door persoonlijke overhandiging of
toezending aan het betrokken lid.359
- Het is aan de kerkenraad niet toegestaan de attestatie van een
belijdend lid aan de kerkenraad van de gemeente in de nieuwe
woonplaats toe te zenden,360 tenzij de betrokkene
daarom heeft verzocht of althans daarin heeft
bewilligd.361
- Krachtens de aard van het kerkverband zendt de kerkenraad
altijd
354 Dit is alleen van toepassing ten aanzien van de Oud
Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Zie Voornaamste besluiten,
blz. 52 en 53 (Generale Synode Dordrecht 1968, vergelijk ook het
advies van de Generale Synode Utrecht 1977).
355 F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 315; K. de Gier,
Toelichting, blz. 159; idem, De Dordtse Kerkorde, blz. 407.
356 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 407-408; F.L. Rutgers,
Verklaring van de Kerkenordening, IV, blz. 135-136.
357 F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening IV, blz.
136.
358 Zie de tekst van artikel 82 van de DKO. Dit artikel spreekt
ook over de mogelijkheid om de attestatie af te geven onder het
zegel van de kerk. Deze gewoonte moet nu alleen van historische
betekenis worden geacht. F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 317,
318 (’s-Gravenhage 1586); K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz.
407.
359 De tekst van artikel 82 van de DKO spreekt over “meegeven”;
F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 318; K. de Gier, Toelichting,
blz. 158.
360 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz.300; F.L. Rutgers,
Verklaring van de Kerkenordening IV, blz. 134.
361 K. de Gier, Toelichting, blz. 158; idem, De Dordtse Kerkorde,
blz. 408.
|125|
bericht van de afgifte van de attestatie aan de kerkenraad van de gemeente in de nieuwe woonplaats van de betrokkene. Daarbij wordt steeds diens volledige adres vermeld.
- Volwassen doopleden behoren zélf bij de kerkenraad om afgifte
van een doopbewijs of doopattestatie te vragen, tenzij het
volwassen dooplid de ouders gemachtigd heeft dit te doen.
- De kerkenraad draagt, krachtens de onmondigheid van het
dooplid, zorg voor de verzending van de doopattestatie aan de
kerkenraad van de gemeente in de nieuwe plaats van
vestiging.362
- De aansluiting van het betrokken belijdende lid bij de gemeente
in de nieuwe woonplaats geschiedt alleen door inlevering van de
attestatie bij de kerkenraad aldaar.363 Indien
betrokkene de attestatie niet inlevert, verliest deze haar kracht
en plaatst hij of zij zichzelf door het feit van het
niet-inleveren als zodanig buiten de gemeente.364
- Krachtens de aard van het kerkverband behoort de kerkenraad de
attestatie van elk lid dat overkomt uit een zustergemeente, te
aanvaarden.365
- De kerkenraad deelt de overkomst van het betrokken lid aan de
gemeente mee en stelt de gemeente in staat tot het indienen van
bezwaren.
- Indien er een lange tijd verstreken is tussen de datum van
afgifte en het tijdstip van inlevering,366 stelt de
kerkenraad eerst een onderzoek
362 F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 322; H. Bouwman,
Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 454-455; K. de Gier, Toelichting,
blz. 160.
363 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 300, 408.
364 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 300.
365 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 301, 409; idem,
Toelichting, blz. 159.
366 De geldigheidsduur van een attestatie is door de
Gereformeerde Gemeenten niet definitief vastgesteld. In de tijd
van de Reformatie ging men uit van een termijn van drie maanden,
terwijl de Chr. Geref. Kerk in de vorige eeuw de termijn stelde
op één jaar en drie maanden. Zie F.L. Bos, De orde der kerk blz.
321 (Alkmaar 1587, Delft 1587, Rotterdam 1885).
|126|
in naar de oorzaak daarvan alvorens de attestatie te aanvaarden.
Indien de betrokkene geen gegronde redenen kan aanvoeren voor
zijn verzuim, vraagt de kerkenraad een verklaring dat betrokkene
onvoorwaardelijk instemt met de belijdenis der kerk. Indien het
onderzoek niet geheel tot tevredenheid stemt, kan hij aan de
aanvaarding van de attestatie een proeftijd verbinden met het oog
op de toelating tot het Heilig Avondmaal.367
- Indien een kerkenraad meent een lid dat met attestatie van
elders gekomen is, niet te kunnen aanvaarden, wordt dit aan de
betrokkene schriftelijk medegedeeld met opgaaf van redenen en
alle informatie die nodig is voor het aantekenen van appèl bij de
classis waartoe de betreffende gemeente behoort.
- Indien het betrokken lid appèl aantekent tegen de beslissing
van de betreffende kerkenraad, deelt hij dit schriftelijk mede
aan deze kerkenraad onder vermelding van de reden dat hij
beschikt over een geldige attestatie en daarom krachtens het
kerkverband behoort te worden aanvaard als lid.368
- Indien een gemeentelid naar elders vertrekt zonder te vragen om
afgifte van een attestatie, betekent het feit van het vertrek als
zodanig dat betrokkene heeft opgehouden lid van de gemeente te
zijn.
- De kerkenraad maakt in geval van ongewild verzuim of
achteloosheid de betrokkene op het niet-aanvragen van de
attestatie opmerkzaam en dringt erop aan alsnog een aanvraag te
doen.
- Indien het niet-aanvragen berust op oorzaken van meer ernstige
aard, richt de kerkenraad zich tot de kerkenraad van de gemeente
in de nieuwe plaats van vestiging met het verzoek een onderzoek
in te stellen om betrokkene te bewegen alsnog de attestatie op te
vragen.369
367 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 460; K. de
Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 300,409; idem, Toelichting, blz.
159.
368 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 409.
369 F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 320-321 (Dordrecht 1578,
Leiden 1600, Amsterdam 1607); K. de Gier, De Dordtse Kerkorde,
blz. 408-409.
|127|
- Indien een lid van de gemeente zich elders vestigt en in
verband daarmede wil overgaan tot een ander kerkverband, kan
alleen een attestatie worden verstrekt wanneer er sprake is van
kerkelijke correspondentie met het betreffende
kerkverband.370
- In alle andere gevallen verstrekt de kerkenraad een bewijs van
lidmaatschap, waarop alle relevante gegevens zijn
vermeld.371
- De attestatie van een persoon die behoord heeft tot een
kerkverband waarmede een correspondentieband wordt onderhouden,
wordt aanvaard.372
- Bij de overkomst tot de gemeente van een persoon die niet
behoort tot een kerkverband waarmede een correspondentieband
wordt onderhouden, overtuigt de kerkenraad zich van de geldigheid
van de overgelegde attestatie of het bewijs van lidmaatschap.
- Daar de attestatie van de betreffende persoon niet kan worden
aanvaard krachtens het kerkverband, omdat hij of zij daartoe niet
heeft behoord, stelt de kerkenraad een nader onderzoek
in,373 waarbij hij zich overtuigt van de
rechtzinnigheid in de leer en de onberispelijkheid in de
wandel.
- De betrokkene bevestigt dat hij of zij de gereformeerde leer
belijdt door het afleggen van belijdenis voor de
kerkenraad374 en verklaart dat hij of zij zich
onderwerpt aan de kerkelijke tucht en wordt op deze wijze als lid
der gemeente aanvaard.
- De kerkenraad doet van de overkomst mededeling aan de gemeente
en stelt deze in de gelegenheid eventuele bezwaren in te dienen.
370 Zie paragraaf 3.14.3. en de daarbij behorende noot
353.
371 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 298.
372 Voornaamste besluiten, blz. 52; K. de Gier, De Dordtse
Kerkorde, blz. 299.
373 F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening IV, blz.
133.
374 G.H. Kersten, In het voetspoor der vaderen, blz. 131-132.
Hiervoor kunnen de zogenaamde vragen van Voetius worden gebruikt,
waarbij dan in de eerste vraag de woorden “geleerd” en “beleden”
worden weggelaten. Vergelijk Voornaamste besluiten, blz.
61.
|128|
- Indien geen bezwaren worden ingediend, heeft de gemeente
stilzwijgend bewilligd in de aanvaarding van de betrokkene als
lid. Indien bezwaren worden ingediend, stelt de kerkenraad een
onderzoek in naar de wettigheid en geldigheid daarvan.
- De kerkenraad stelt het bezwaarde gemeentelid in een met
redenen omkleed schrijven op de hoogte van zijn beslissing en
verstrekt tegelijkertijd alle gegevens die nodig zijn voor het
aantekenen van een eventueel appèl bij de classis.
- Hangende het appèl wordt de betrokkene geacht nog niet
toegelaten te zijn tot de gemeente, zij het dat betrokkene wel
pastorale begeleiding dient te ontvangen.
- Indien een kerkenraad meent een persoon die niet behoort tot
een kerkverband waarmee een correspondentieband wordt
onderhouden, niet te kunnen aanvaarden als lid, wordt dit aan de
betrokkene schriftelijk meegedeeld met opgaaf van redenen en alle
informatie die nodig is voor het aantekenen van appèl bij de
classis waartoe de desbetreffende gemeente behoort.