- Voor ieder die met de christelijke ban van de gemeente werd afgesneden, bestaat de mogelijkheid om door middel van verzoening weer in de gemeenschap van de kerk te worden opgenomen, indien betrokkene tot inkeer en berouw komt.337
- De begeerte tot verzoening met de gemeente en de wederopneming
daarin moet van de geëxcommuniceerde zelf uitgaan. Hij maakt deze
begeerte kenbaar aan de kerkenraad van de gemeente waarin hij
woont.
- De oprechtheid van deze begeerte moet blijken uit de
boetvaardigheid van de betrokkene.
- De kerkenraad overtuigt zich van de oprechtheid van dit berouw
door middel van het pastorale gesprek met de betrokkene en stelt
vast dat er geen sprake is van nevenbedoelingen.
337 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 391.
|120|
- Indien de kerkenraad niet of niet geheel overtuigd is van de noodzakelijke boetvaardigheid, kan hij een proeftijd stellen, waarin de betrokkene de gelegenheid ontvangt door woord en daad te tonen dat hij gedreven wordt door oprecht berouw.338
- Indien de betrokkene na de excommunicatie is verhuisd, maakt de
kerkenraad van de gemeente waarin hij woont schriftelijk diens
begeerte tot verzoening en wederopneming kenbaar aan de
kerkenraad van de gemeente waarin de excommunicatie heeft
plaatsgevonden met het verzoek tot nader overleg over deze
zaak.
- De wederopneming geschiedt als regel in de gemeente waarin de
excommunicatie heeft plaats gevonden,339 tenzij
gewichtige redenen, te beoordelen door de kerkenraad van de
gemeente waarin de excommunicatie plaatsvond, zich daartegen
verzetten. Alleen in dat geval kan de wederopneming ook
geschieden in de gemeente waarin de betrokkene woont.
- Voor de wederopneming van de betrokkene in de gemeente in zijn
huidige woonplaats is altijd de instemming van de kerkenraad die
tot de afsnijding van de betrokkene overging,
vereist.340
- Bij verschil van gevoelen bij de twee betrokken kerkenraden
over de keuze van de gemeente waarin de wederopneming zal
plaatshebben, vraagt de kerkenraad van de gemeente waarin de
excommunicatie heeft plaatsgevonden aan de classis waaronder deze
gemeente ressorteert, om een beslissende uitspraak.
338 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 391; Joh.
Jansen, Korte verklaring, blz. 339.
339 Dit wordt én door artikel 78 én door het Formulier van
Wederopneming van Afgesnedenen in de Gemeente van Christus
nadrukkelijk verondersteld. De argumentatie van Joh. Jansen,
Korte verklaring, blz. 340, dat de weder opneming zou moeten
plaats hebben in de gemeente waarin de betrokkene woont, verliest
daarmee haar kracht.
340 K. de Gier, Toelichting, blz. 153; idem, De Dordtse Kerkorde
blz. 392-393; F.L. Rutgers, Kerkelijke Adviezen II, blz.
314.
|121|
- Zolang de classis deze uitspraak niet heeft gedaan, wordt niet tot de wederopneming overgegaan.341
- Voor de wederopneming van de geëxcommuniceerde is de
medewerking van de gemeente vereist.
- Om deze medewerking te verkrijgen wordt het voornemen tot
wederopneming op ten minste drie achtereenvolgende zondagen aan
de gemeente meegedeeld. Voor deze mededeling wordt uitsluitend
gebruik gemaakt van de afkondiging die in het begin van het
Formulier van Wederopneming van Afgesnedenen is opgenomen.
- Indien bezwaren tegen de wederopneming worden ingediend, stelt
de kerkenraad een onderzoek in, waarbij de wettigheid en
geldigheid der bezwaren worden vastgesteld. De kerkenraad
informeert daartoe ook betrokkene over de ingediende bezwaren,
stelt hem in de gelegenheid daarop te reageren en informeert hem
tenslotte schriftelijk ten aanzien van de gronden van zijn
beslissing.
- Indien de kerkenraad de bezwaren ongegrond verklaart, deelt hij
dit schriftelijk en met opgaaf van redenen mede aan degene die
bezwaar heeft gemaakt. Tevens worden alle gegevens voor het
eventueel aantekenen van appèl bij de classis
verstrekt.342
- Als de klager gebruik maakt van het recht van appèl, is de
kerkenraad verplicht de wederopname uit te stellen totdat de
classis een definitief besluit heeft genomen.
- De kerkenraad kiest voor de wederopneming een zondag waarop het Heilig Avondmaal zal worden bediend of de zondag waarop de
341 Joh. Jansen, Korte verklaring, blz. 340; F.L. Rutgers,
Kerkelijke Adviezen II, blz. 314.
342 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 392. Zie ook paragraaf
3.5.1. tot en met 3.5.3. van dit hoofdstuk.
|122|
voorbereidingspredikatie voor het eerstkomende Heilig Avondmaal
wordt gehouden?343
- De wederopneming kan alleen op een gewone zondag geschieden
indien daarvoor dringende redenen zijn, zoals het geruime tijd
moeten uitstellen van een verhuizing, een doopsbediening of een
huwelijk.344
- De wederopneming wordt als regel een feit door het voorlezen
van het daartoe bestemde Formulier en de beantwoording van de
vragen door de geëxcommuniceerde in het midden van de
gemeente.
- In het geval dat de afsnijding zo lang geleden plaatsvond dat
het feit van de afsnijding in de gemeente geheel onbekend is,
vindt de wederopneming plaats door het afleggen van
schuldbelijdenis voor de kerkenraad, waarbij de vragen van het
Formulier van Wederopneming worden gebruikt.345 Aan de
gemeente wordt vervolgens meegedeeld dat de betrokkene na het
afleggen van schuldbelijdenis weer lid van de gemeente
is.346
343 Artikel 78 van de DKO spreekt uit dat de kerkenraad
voor de wederopneming de zondag dient te kiezen waarop het Heilig
Avondmaal zal worden bediend. Om praktische redenen verdient o.i.
de zondag waarop de voorbereidingspredikatie wordt gehouden de
voorkeur. Bij deze keuze handelt de kerkenraad wél in de geest
van artikel 78 DKO, omdat ook hiermee duidelijk wordt dat na de
wederopneming de weg tot het Heilig Avondmaal weer is
geopend.
344 Joh. Jansen, Korte verklaring, blz. 340.
345 Na de zinsnede “en Zijn gemeente alhier” moet in dit
bijzondere geval worden ingevoegd: “vertegenwoordigd door de
kerkenraad.”
346 K. de Gier, Toelichting, blz. 153-154; F.L. Rutgers,
Kerkelijke Adviezen II, blz. 314.