- De christelijke ban,217 ook wel grote ban of definitieve excommunicatie genoemd, is het ontnemen van het lidmaatschap van de
217 Zie 1 Korinthe 5: 4, 5; 2 Thessalonicenzen 3: 14, 15.
|89|
gemeente als zodanig218 door middel van een drietal openbare afkondigingen — de zogenaamde trappen van censuur — die ten slotte worden gevolgd door de afsnijding zelf door middel van het voorlezen van het Formulier van de ban tijdens de openbare eredienst.219
- Een kerkenraad kan alleen overgaan tot de toepassing van de
christelijke ban of de afsnijding in trappen, indien de stille
censuur220 is toegepast en de zondaar verscheidene
malen ambtelijk vermaand is.221
- Voorts moet duidelijk zijn dat de betrokkene de vermaningen van
de kerkenraad op een hardnekkige wijze heeft verworpen en in de
zonde volhardt.222
- De kerkenraad informeert de zondaar bij elke trap van de afsnijding ruimschoots van te voren op een pastorale wijze van het tijdstip van de openbare afkondiging, hetzij tijdens een vergadering van de kerkenraad waarin betrokkene is ontboden, hetzij door het zenden van een afvaardiging die hem het kerkenraadsbesluit officieel
218 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 385.
219 F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 298-299 (Middelburg
1581).
220 Zie paragraaf 3.9.2 tot en met 3.9.5.
221 Artikel 76 van de DKO spreekt over “verscheidene
vermaningen.” Zie paragraaf 3.9.3. Artikel 77 legt het begrip
“verscheidene” nader uit als “menigvuldige vermaningen”.
In het licht van de Schrift (Titus 3: 10) en oude kerkordelijke
bepalingen moet een kerkenraad ten minste twee- of driemaal het
betreffende gemeentelid hebben vermaand. Zie F.L. Bos, De orde
der kerk, blz. 295 (Wezel, 1568).
222 Mattheus 18: 17, 1 Korinthe 5: 13, Titus 3: 10. Zie het begin
van artikel 77 en 78 van de DKO. Vergelijk H. Bouwman,
Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 632 en F.L. Bos, De orde der
kerk, blz. 295 (Wezel 1568). Voor een omschrijving van het begrip
“hardnekkigheid” zie men H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II,
blz. 635-636 en K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz.
383.
|90|
mededeelt.223 Deze mededeling wordt altijd
schriftelijk bevestigd en gemotiveerd onder verwijzing naar de
mogelijkheid van appèl.224
- Als de zondaar de ambtsdragers niet wil ontvangen, richt de
kerkenraad zich tot hem met een schriftelijke mededeling, die
vergezeld gaat van een woord van vermaning en
bestraffing.225
- De openbare afkondiging van elke trap van de afsnijding moet
vooraf schriftelijk zijn geformuleerd,226 door de
kerkenraad zijn goedgekeurd en als zodanig van de kansel worden
afgelezen.227
- Voordat de kerkenraad overgaat tot de afkondiging van de tweede
trap van de afsnijding, wint hij altijd het advies van de classis
in.228
- Bij elke trap van de afsnijding betrekt de kerkenraad in de
openbare afkondiging de gemeente bij de tuchtoefening door middel
van de vermaning om voor de betrokkene te bidden.
- Na elke afkondiging van een trap der afsnijding wordt de
zondaar opnieuw enkele keren vermaand om tot inkeer te
komen.229
- De kerkenraad bepaalt de tijdsruimte tussen de drie trappen van
de afsnijding en de eigenlijke afsnijding zelf230 en
overweegt daarbij ook dat de betrokkene steeds voldoende tijd ter
beschikking moet staan
223 J. Kamphuis, Om de heiligheid van de gemeente, blz.
177.
224 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 638.
225 J. Kamphuis, Om de heiligheid van de gemeente, blz. 177.
226 Als model voor deze verklaring kan men de tekst gebruiken die
in 1930 door de Gereformeerde Kerken werd aanvaard en die is
afgedrukt bij F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 297-298. Omdat
zijn boek niet voor iedere kerkenraad gemakkelijk bereikbaar is,
is de tekst met een kleine wijziging opgenomen in de noten bij
paragraaf 3.10.4.van dit hoofdstuk. Een goed uitgangspunt biedt
ook de door de synode van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt
aanvaarde tekst voor de drie afkondigingen. Deze tekst gaat
vooraf aan het Formulier voor de uitsluiting uit de gemeente van
Christus in het Gereformeerd Kerkboek, Haarlem, 1986 (of een
latere druk), blz. 533-534.
227 Joh. Jansen, Korte verklaring, blz. 335.
228 Zie paragraaf 3.10.4. en met name ook noot nr. 235.
229 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 388.
230 De totale duur van de tot excommunicatie leidende tweede fase
van de tuchtoefening is als regel twee of drie jaar. K. de Gier,
De Dordtse Kerkorde, blz. 388.
|91|
om appèl te kunnen aantekenen.231
- De kerkenraad kan niet overgaan tot de afkondiging van een
volgende trap der afsnijding, indien het appèl tegen de vorige
trap nog loopt.
- Elk lid der gemeente kan bezwaren inbrengen tegen het voornemen
van de kerkenraad om tot de eigenlijke afsnijding over te gaan.
De kerkenraad stelt een nader onderzoek in naar deze bezwaren en
vormt zich daarover een oordeel.232 Indien de
kerkenraad overtuigd blijft van de noodzakelijkheid van de
excommunicatie, deelt hij aan het betreffende gemeentelid met
opgaaf van redenen mee diens bezwaren niet te delen. Daarbij
verschaft de kerkenraad aan betrokkene alle informatie die deze
nodig heeft om tegen het voornemen van de kerkenraad in appèl te
gaan bij de classis.233 Indien de gemeente geen
wettige bezwaren indient, stemt zij stilzwijgend in met besluit
van de kerkenraad.
- Bij de eerste trap van de afsnijding wordt in de openbare afkondiging alleen de aard van de zonde aan de gemeente meegedeeld. Verder wordt melding gemaakt van de hardnekkigheid van de zondaar, van de naarstigheid van de kerkenraad in het ernstig vermanen, van de afhouding van het Heilig Avondmaal, van de onderscheidene vermaningen die daarop gevolgd zijn, van het hartelijke leedwezen waarmede de kerkenraad tot deze stap overgaat. De afkondiging besluit met de opwekking om voortdurend voor de betrokken broeder of zuster te bidden of het de Heere behagen
231 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 638.
232 F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening IV, blz.
85.
233 F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening IV, blz. 85.
K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 387, zegt alleen dat bij
verschil van mening tussen kerkenraad en gemeentelid de classis
de eindbeslissing zal geven. Dit vooronderstelt echter het
aantekenen van appèl tegen de beslissing van de kerkenraad bij de
classis.
|92|
mocht hem of haar tot bekering te brengen.234
- Bij de tweede trap van de afsnijding wordt melding gemaakt van
het advies van de classis235 en wordt ook de naam van
de zondaar genoemd. De kerkenraad draagt zorg voor een
voorzichtige formulering van het geheel, zodat de bekendmaking
niet als een belediging kan worden opgevat.236 Met het
oog daarop geeft de kerkenraad ook in deze tweede afkondiging
uitdrukking aan zijn hartelijke leedwezen over het feit dat hij
de zondaar moet bestraffen. Tevens vermeldt hij dat de
barmhartigheid van Christus hem dringt om de zondaar weer
234 Joh. Jansen, Korte verklaring, blz. 335. De tekst van
de eerste afkondiging kan als volgt luiden:
“Eerste afkondiging en vermaning. Geliefden in de Heere. De
kerkenraad is in de droeve noodzakelijkheid aan de gemeente mee
te delen dat een broeder (zuster) der gemeente zich heeft
schuldig gemaakt aan overtreding van het ... gebod van de Wet des
Heeren; en dat hij (zij), in weerwil van vele ernstige
vermaningen, geen blijken van ware boetvaardigheid heeft gegeven,
zodat de kerkenraad hem (haar) heeft moeten afhouden van de
gemeenschap aan de tafel des Heeren. Nochtans heeft dit niet
mogen leiden tot bekering, en zijn ook de voortgaande vermaningen
vruchteloos gebleken. Daarom ziet de kerkenraad tot zijn diepe
droefheid zich verplicht met deze broeder (zuster) verder te
handelen, en, zo hij (zij) volhardt in zijn (haar) zonde, tot de
afsnijding voort te varen.
Thans voor de eerste maal hiervan mededeling doende, wekt hij u
met de meeste ernst op voor hem (haar) gedurig te bidden, of het
de Heere behagen mocht hem (haar) te brengen tot bekering.”
235 Het gaat hierbij om een toestemmend advies, dat volgens het
slot van artikel 76 van de DKO een bindend karakter heeft: “met
voorgaand advies der classis.” Zonder dit toestemmend advies mag
de kerkenraad de tweede trap van de afsnijding niet afkondigen.
De kerkorde spreekt over een advies, omdat de uitoefening van de
tucht zelf in handen is van de kerkenraad. Het toestemmend advies
van de classis is voorgeschreven om elk misbruik van de
tuchtoefening door een kerkenraad uit te sluiten en de eenheid in
het kerkelijke leven te bevorderen. Vergelijk F.L. Bos, De orde
der kerk, blz. 296 (Groningen 1595, Tholen 1602); H. Bouwman,
Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 637; K. de Gier, De Dordtse
Kerkorde, blz. 386-387; F.L. Rutgers, Verklaring van de
Kerkenordening IV, blz. 78.
236 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 637.
|93|
terecht te brengen.237 Met het oog daarop wordt de
gemeente vermaand voor de betrokkene te bidden en hem of haar
liefdevol aan te spreken.238
- Bij de derde trap van de afsnijding wordt de inhoud van de twee
voorafgaande afkondigingen herhaald met toevoeging van de datum
van de rustdag239 waarop de eigenlijke afsnijding in
de openbare eredienst zal plaatshebben.
Tevens wordt de gemeente nadrukkelijk in de gelegenheid gesteld
237 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 637; J.
Kamphuis, Om de heiligheid van de gemeente, blz. 179.
238 Zie de tekst van artikel 77. De vermaning om de zondaar aan
te spreken is bedoeld voor de tweede afkondiging. Zonder het
noemen van de naam kan de betrokkene immers niet door
gemeenteleden worden aangesproken. Joh. Jansen, Korte verklaring,
blz. 335. De tekst van de afkondiging kan als volgt luiden:
“Tweede afkondiging en vermaning. Geliefden in de Heere. De
kerkenraad was reeds eenmaal in de droeve noodzakelijkheid aan de
gemeente mee te delen, dat een broeder (zuster) zich heeft
schuldig gemaakt aan overtreding van het ... gebod van de Wet des
Heeren; en dat hij (zij) wegens zijn (haar) kennelijke
onboetvaardigheid niet slechts van het Heilig Avondmaal is
afgehouden geweest, maar dat de kerkenraad ook verder met hem
(haar) had te handelen. Nu is tot hiertoe van waarachtige
bekering bij deze broeder (zuster) niets gebleken, maar zijn
integendeel de menigvuldige bestraffingen en vermaningen zonder
gevolg gebleven. Daarom wordt met de afsnijding thans
voortgevaren, en, na ingewonnen advies der classis, voor de
tweede maal hiervan mededeling gedaan, thans met het noemen van
de naam van de zondaar (zondares), N.N, (wonende...)
Wij wekken u met de meeste ernst op hem (haar) gedurig liefderijk
te vermanen en voor hem (haar) naarstig te bidden, of het de
Heere behagen mocht hem (haar) tot bekering te leiden, opdat de
zonde worde weggedaan met behoud van de zondaar (zondares).”
239 Tussen de derde afkondiging en de eigenlijke afsnijding moet
een periode van drie of vier weken liggen, opdat de beklaagde
zich ernstig kan bedenken en tot bekering komen of alsnog appèl
kan aantekenen bij de classis. Zie Joh. Jansen, Korte verklaring,
blz. 337.
|94|
eventuele wettige bezwaren ter kennis van de kerkenraad te brengen.240
- De kerkenraad gaat niet tot eigenlijk afsnijding over, indien
de betrokkene appèl heeft aangetekend bij een meerdere
vergadering.
- De excommunicatie vindt plaats in de openbare samenkomst van de
gemeente door het voorlezen van het Formulier van de ban, of der
afsnijding van de Gemeente van Christus.
- Het is gewenst dat de afsnijding plaatsvindt op een zondag die
in nauw verband staat met de bediening van het Heilig
Avondmaal,241 opdat het voor iedereen duidelijk zij
dat de weg tot het Heilig Avondmaal voor de betrokkene is
afgesloten.
240 Artikel 76 van de DKO spreekt in de zinsnede over de
derde trap van de afsnijding over de “stilzwijgende bewilliging
der kerk.” De volgende tekst kan bij de afkondiging worden
gebruikt:
“Derde afkondiging en vermaning. Geliefden in de Heere. De
kerkenraad was reeds één- en andermaal in de droeve
noodzakelijkheid aan de gemeente mee te delen, dat broeder
(zuster) N.N. zich heeft schuldig gemaakt aan overtreding van het
... gebod van de Wet des Heeren; en dat hij (zij) wegens
kennelijke onboetvaardigheid niet slechts van het Heilig
Avondmaal is afgehouden geweest, maar dat de kerkenraad ook tot
zijn(haar) afsnijding had voort te varen. Aangezien tot hiertoe
nog altijd van waarachtige bekering bij deze broeder (zuster)
niets is gebleken, maar integendeel de menigvuldige bestraffingen
en vermaningen zonder gevolg zijn gebleven, wordt in de droeve
zaak der afsnijding verder voortgevaren en u voor de derde en
laatste maal hiervan mededeling gedaan en u te kennen gegeven,
dat hij (zij), tenzij hij (zij) zich alsnog bekeert, op zondag
.... van de gemeenschap der kerk zal worden uitgesloten. Wij
stellen ieder lid der gemeente nadrukkelijk in de gelegenheid
eventuele wettige bezwaren tegen dit voornemen ter kennis te
brengen van de kerkenraad. Wij wekken u voor het laatst met de
meeste ernst op om hem (haar) liefderijk te vermanen en voor
hem(haar) vurig te bidden, of het de Heere behagen mocht hem
(haar) alsnog tot bekering te leiden, opdat hij (zij) zich niet
tot het uiterste verharde.”
241 F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 299 (Amsterdam 1595). Om
praktische redenen verdient het de voorkeur om tot de afsnijding
over te gaan in de dienst waarin de voorbereidingspredikatie voor
het komende Heilig Avondmaal wordt gehouden.