3.10. De christelijke ban of de trappen van censuur (artikel 77)

3.10.1. Inhoud van de tuchtmaatregel

- De christelijke ban,217 ook wel grote ban of definitieve excommunicatie genoemd, is het ontnemen van het lidmaatschap van de


217 Zie 1 Korinthe 5: 4, 5; 2 Thessalonicenzen 3: 14, 15.

|89|

gemeente als zodanig218 door middel van een drietal openbare afkondigingen — de zogenaamde trappen van censuur — die ten slotte worden gevolgd door de afsnijding zelf door middel van het voorlezen van het Formulier van de ban tijdens de openbare eredienst.219

 

3.10.2. Voorwaarden voor het treffen van deze tuchtmaatregel

- Een kerkenraad kan alleen overgaan tot de toepassing van de christelijke ban of de afsnijding in trappen, indien de stille censuur220 is toegepast en de zondaar verscheidene malen ambtelijk vermaand is.221
- Voorts moet duidelijk zijn dat de betrokkene de vermaningen van de kerkenraad op een hardnekkige wijze heeft verworpen en in de zonde volhardt.222

 

3.10.3. Hoe wordt de tuchtmaatregel getroffen?

- De kerkenraad informeert de zondaar bij elke trap van de afsnijding ruimschoots van te voren op een pastorale wijze van het tijdstip van de openbare afkondiging, hetzij tijdens een vergadering van de kerkenraad waarin betrokkene is ontboden, hetzij door het zenden van een afvaardiging die hem het kerkenraadsbesluit officieel


218 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 385.
219 F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 298-299 (Middelburg 1581).
220 Zie paragraaf 3.9.2 tot en met 3.9.5.
221 Artikel 76 van de DKO spreekt over “verscheidene vermaningen.” Zie paragraaf 3.9.3. Artikel 77 legt het begrip “verscheidene” nader uit als “menigvuldige vermaningen”.
In het licht van de Schrift (Titus 3: 10) en oude kerkordelijke bepalingen moet een kerkenraad ten minste twee- of driemaal het betreffende gemeentelid hebben vermaand. Zie F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 295 (Wezel, 1568).
222 Mattheus 18: 17, 1 Korinthe 5: 13, Titus 3: 10. Zie het begin van artikel 77 en 78 van de DKO. Vergelijk H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 632 en F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 295 (Wezel 1568). Voor een omschrijving van het begrip “hardnekkigheid” zie men H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 635-636 en K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 383.

|90|

mededeelt.223 Deze mededeling wordt altijd schriftelijk bevestigd en gemotiveerd onder verwijzing naar de mogelijkheid van appèl.224
- Als de zondaar de ambtsdragers niet wil ontvangen, richt de kerkenraad zich tot hem met een schriftelijke mededeling, die vergezeld gaat van een woord van vermaning en bestraffing.225
- De openbare afkondiging van elke trap van de afsnijding moet vooraf schriftelijk zijn geformuleerd,226 door de kerkenraad zijn goedgekeurd en als zodanig van de kansel worden afgelezen.227
- Voordat de kerkenraad overgaat tot de afkondiging van de tweede trap van de afsnijding, wint hij altijd het advies van de classis in.228
- Bij elke trap van de afsnijding betrekt de kerkenraad in de openbare afkondiging de gemeente bij de tuchtoefening door middel van de vermaning om voor de betrokkene te bidden.
- Na elke afkondiging van een trap der afsnijding wordt de zondaar opnieuw enkele keren vermaand om tot inkeer te komen.229
- De kerkenraad bepaalt de tijdsruimte tussen de drie trappen van de afsnijding en de eigenlijke afsnijding zelf230 en overweegt daarbij ook dat de betrokkene steeds voldoende tijd ter beschikking moet staan


223 J. Kamphuis, Om de heiligheid van de gemeente, blz. 177.
224 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 638.
225 J. Kamphuis, Om de heiligheid van de gemeente, blz. 177.
226 Als model voor deze verklaring kan men de tekst gebruiken die in 1930 door de Gereformeerde Kerken werd aanvaard en die is afgedrukt bij F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 297-298. Omdat zijn boek niet voor iedere kerkenraad gemakkelijk bereikbaar is, is de tekst met een kleine wijziging opgenomen in de noten bij paragraaf 3.10.4.van dit hoofdstuk. Een goed uitgangspunt biedt ook de door de synode van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt aanvaarde tekst voor de drie afkondigingen. Deze tekst gaat vooraf aan het Formulier voor de uitsluiting uit de gemeente van Christus in het Gereformeerd Kerkboek, Haarlem, 1986 (of een latere druk), blz. 533-534.
227 Joh. Jansen, Korte verklaring, blz. 335.
228 Zie paragraaf 3.10.4. en met name ook noot nr. 235.
229 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 388.
230 De totale duur van de tot excommunicatie leidende tweede fase van de tuchtoefening is als regel twee of drie jaar. K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 388.

|91|

om appèl te kunnen aantekenen.231
- De kerkenraad kan niet overgaan tot de afkondiging van een volgende trap der afsnijding, indien het appèl tegen de vorige trap nog loopt.
- Elk lid der gemeente kan bezwaren inbrengen tegen het voornemen van de kerkenraad om tot de eigenlijke afsnijding over te gaan. De kerkenraad stelt een nader onderzoek in naar deze bezwaren en vormt zich daarover een oordeel.232 Indien de kerkenraad overtuigd blijft van de noodzakelijkheid van de excommunicatie, deelt hij aan het betreffende gemeentelid met opgaaf van redenen mee diens bezwaren niet te delen. Daarbij verschaft de kerkenraad aan betrokkene alle informatie die deze nodig heeft om tegen het voornemen van de kerkenraad in appèl te gaan bij de classis.233 Indien de gemeente geen wettige bezwaren indient, stemt zij stilzwijgend in met besluit van de kerkenraad.

 

3.10.4. Inhoud van de drie openbare afkondigingen

- Bij de eerste trap van de afsnijding wordt in de openbare afkondiging alleen de aard van de zonde aan de gemeente meegedeeld. Verder wordt melding gemaakt van de hardnekkigheid van de zondaar, van de naarstigheid van de kerkenraad in het ernstig vermanen, van de afhouding van het Heilig Avondmaal, van de onderscheidene vermaningen die daarop gevolgd zijn, van het hartelijke leedwezen waarmede de kerkenraad tot deze stap overgaat. De afkondiging besluit met de opwekking om voortdurend voor de betrokken broeder of zuster te bidden of het de Heere behagen


231 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 638.
232 F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening IV, blz. 85.
233 F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening IV, blz. 85. K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 387, zegt alleen dat bij verschil van mening tussen kerkenraad en gemeentelid de classis de eindbeslissing zal geven. Dit vooronderstelt echter het aantekenen van appèl tegen de beslissing van de kerkenraad bij de classis.

|92|

mocht hem of haar tot bekering te brengen.234
- Bij de tweede trap van de afsnijding wordt melding gemaakt van het advies van de classis235 en wordt ook de naam van de zondaar genoemd. De kerkenraad draagt zorg voor een voorzichtige formulering van het geheel, zodat de bekendmaking niet als een belediging kan worden opgevat.236 Met het oog daarop geeft de kerkenraad ook in deze tweede afkondiging uitdrukking aan zijn hartelijke leedwezen over het feit dat hij de zondaar moet bestraffen. Tevens vermeldt hij dat de barmhartigheid van Christus hem dringt om de zondaar weer


234 Joh. Jansen, Korte verklaring, blz. 335. De tekst van de eerste afkondiging kan als volgt luiden:
“Eerste afkondiging en vermaning. Geliefden in de Heere. De kerkenraad is in de droeve noodzakelijkheid aan de gemeente mee te delen dat een broeder (zuster) der gemeente zich heeft schuldig gemaakt aan overtreding van het ... gebod van de Wet des Heeren; en dat hij (zij), in weerwil van vele ernstige vermaningen, geen blijken van ware boetvaardigheid heeft gegeven, zodat de kerkenraad hem (haar) heeft moeten afhouden van de gemeenschap aan de tafel des Heeren. Nochtans heeft dit niet mogen leiden tot bekering, en zijn ook de voortgaande vermaningen vruchteloos gebleken. Daarom ziet de kerkenraad tot zijn diepe droefheid zich verplicht met deze broeder (zuster) verder te handelen, en, zo hij (zij) volhardt in zijn (haar) zonde, tot de afsnijding voort te varen.
Thans voor de eerste maal hiervan mededeling doende, wekt hij u met de meeste ernst op voor hem (haar) gedurig te bidden, of het de Heere behagen mocht hem (haar) te brengen tot bekering.”
235 Het gaat hierbij om een toestemmend advies, dat volgens het slot van artikel 76 van de DKO een bindend karakter heeft: “met voorgaand advies der classis.” Zonder dit toestemmend advies mag de kerkenraad de tweede trap van de afsnijding niet afkondigen. De kerkorde spreekt over een advies, omdat de uitoefening van de tucht zelf in handen is van de kerkenraad. Het toestemmend advies van de classis is voorgeschreven om elk misbruik van de tuchtoefening door een kerkenraad uit te sluiten en de eenheid in het kerkelijke leven te bevorderen. Vergelijk F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 296 (Groningen 1595, Tholen 1602); H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 637; K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 386-387; F.L. Rutgers, Verklaring van de Kerkenordening IV, blz. 78.
236 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 637.

|93|

terecht te brengen.237 Met het oog daarop wordt de gemeente vermaand voor de betrokkene te bidden en hem of haar liefdevol aan te spreken.238
- Bij de derde trap van de afsnijding wordt de inhoud van de twee voorafgaande afkondigingen herhaald met toevoeging van de datum van de rustdag239 waarop de eigenlijke afsnijding in de openbare eredienst zal plaatshebben.
Tevens wordt de gemeente nadrukkelijk in de gelegenheid gesteld


237 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 637; J. Kamphuis, Om de heiligheid van de gemeente, blz. 179.
238 Zie de tekst van artikel 77. De vermaning om de zondaar aan te spreken is bedoeld voor de tweede afkondiging. Zonder het noemen van de naam kan de betrokkene immers niet door gemeenteleden worden aangesproken. Joh. Jansen, Korte verklaring, blz. 335. De tekst van de afkondiging kan als volgt luiden:
“Tweede afkondiging en vermaning. Geliefden in de Heere. De kerkenraad was reeds eenmaal in de droeve noodzakelijkheid aan de gemeente mee te delen, dat een broeder (zuster) zich heeft schuldig gemaakt aan overtreding van het ... gebod van de Wet des Heeren; en dat hij (zij) wegens zijn (haar) kennelijke onboetvaardigheid niet slechts van het Heilig Avondmaal is afgehouden geweest, maar dat de kerkenraad ook verder met hem (haar) had te handelen. Nu is tot hiertoe van waarachtige bekering bij deze broeder (zuster) niets gebleken, maar zijn integendeel de menigvuldige bestraffingen en vermaningen zonder gevolg gebleven. Daarom wordt met de afsnijding thans voortgevaren, en, na ingewonnen advies der classis, voor de tweede maal hiervan mededeling gedaan, thans met het noemen van de naam van de zondaar (zondares), N.N, (wonende...)
Wij wekken u met de meeste ernst op hem (haar) gedurig liefderijk te vermanen en voor hem (haar) naarstig te bidden, of het de Heere behagen mocht hem (haar) tot bekering te leiden, opdat de zonde worde weggedaan met behoud van de zondaar (zondares).”
239 Tussen de derde afkondiging en de eigenlijke afsnijding moet een periode van drie of vier weken liggen, opdat de beklaagde zich ernstig kan bedenken en tot bekering komen of alsnog appèl kan aantekenen bij de classis. Zie Joh. Jansen, Korte verklaring, blz. 337.

|94|

eventuele wettige bezwaren ter kennis van de kerkenraad te brengen.240

 

3.10.5. De voltrekking van de excommunicatie

- De kerkenraad gaat niet tot eigenlijk afsnijding over, indien de betrokkene appèl heeft aangetekend bij een meerdere vergadering.
- De excommunicatie vindt plaats in de openbare samenkomst van de gemeente door het voorlezen van het Formulier van de ban, of der afsnijding van de Gemeente van Christus.
- Het is gewenst dat de afsnijding plaatsvindt op een zondag die in nauw verband staat met de bediening van het Heilig Avondmaal,241 opdat het voor iedereen duidelijk zij dat de weg tot het Heilig Avondmaal voor de betrokkene is afgesloten.


240 Artikel 76 van de DKO spreekt in de zinsnede over de derde trap van de afsnijding over de “stilzwijgende bewilliging der kerk.” De volgende tekst kan bij de afkondiging worden gebruikt:
“Derde afkondiging en vermaning. Geliefden in de Heere. De kerkenraad was reeds één- en andermaal in de droeve noodzakelijkheid aan de gemeente mee te delen, dat broeder (zuster) N.N. zich heeft schuldig gemaakt aan overtreding van het ... gebod van de Wet des Heeren; en dat hij (zij) wegens kennelijke onboetvaardigheid niet slechts van het Heilig Avondmaal is afgehouden geweest, maar dat de kerkenraad ook tot zijn(haar) afsnijding had voort te varen. Aangezien tot hiertoe nog altijd van waarachtige bekering bij deze broeder (zuster) niets is gebleken, maar integendeel de menigvuldige bestraffingen en vermaningen zonder gevolg zijn gebleven, wordt in de droeve zaak der afsnijding verder voortgevaren en u voor de derde en laatste maal hiervan mededeling gedaan en u te kennen gegeven, dat hij (zij), tenzij hij (zij) zich alsnog bekeert, op zondag .... van de gemeenschap der kerk zal worden uitgesloten. Wij stellen ieder lid der gemeente nadrukkelijk in de gelegenheid eventuele wettige bezwaren tegen dit voornemen ter kennis te brengen van de kerkenraad. Wij wekken u voor het laatst met de meeste ernst op om hem (haar) liefderijk te vermanen en voor hem(haar) vurig te bidden, of het de Heere behagen mocht hem (haar) alsnog tot bekering te leiden, opdat hij (zij) zich niet tot het uiterste verharde.”
241 F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 299 (Amsterdam 1595). Om praktische redenen verdient het de voorkeur om tot de afsnijding over te gaan in de dienst waarin de voorbereidingspredikatie voor het komende Heilig Avondmaal wordt gehouden.