3.6. De kracht van de kerkelijke besluiten (artikel 31)

3.6.1. De bindende kracht van de besluiten

- De besluiten van een kerkelijke vergadering hebben bindende

|79|

kracht volgens de uitspraken van de Schrift en de orde van de kerk.163
- Elk gemeentelid behoort zich te voegen naar de leiding van de kerkenraad en elke plaatselijke gemeente behoort zich te onderwerpen aan de besluiten die de kerken gemeenschappelijk hebben genomen onder aanroeping van Gods Naam en in overeenstemming met Zijn Woord.164
- Na de besluitvorming wordt de minderheid altijd geacht zich stilzwijgend aan te sluiten bij het gevoelen van de meerderheid der vergadering.165
- Als het bezwaar van de minderheid van zeer ernstige aard blijkt te zijn, kan de vergadering besluiten, terwille van het heil en de vrede der gemeenten, niet tot de uitvoering van het genomen besluit over te gaan of deze nadere beslissing uit te stellen tot een latere vergadering.166
- Als tot uitvoering van een besluit wordt overgegaan en iemand om des gewetens wil daarmede niet kan instemmen, kan de vergadering besluiten dit bezwaar in de betrokkene te verdragen op zulk een wijze dat hij niet gedwongen wordt iets te doen of te beloven wat tegen de overtuiging van zijn geweten ingaat, mits hij zich niet openlijk of in het verborgene tegen het betreffende besluit verzet.167

 

3.6.2. Besluiten die de consciëntie binden

- Consciëntiebindende bepalingen en besluiten verschillen wezenlijk van ordebepalingen en maken als zodanig genomen een noodzakelijk


163 Mattheus 18: 20, Handelingen 15: 22-29 en 16: 4; artikel 31 DKO; H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 15, 52.
164 H. Bouwman, idem, blz. 20-21, 52, 54, 66; F.L. Rutgers, Kerkelijke Adviezen I, blz. 261, 264.
165 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht, II, blz. 54, 55; K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 177.
166 Zie voor een nadere uitleg van deze regel vooral H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht, II, blz. 56. Bouwman ontleende deze uitzonderingsbepaling aan G. Voetius, Politica Ecclesiastica. IV,178. Vergelijk K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 178.
167 H. Bouwman, idem.

|80|

stuk van de godsdienst uit. Ze dienen ten volle gegrond te zijn op Gods Woord.168
- Van consciëntiebindende bepalingen en besluiten is alleen sprake indien er geen appèlmogelijkheid meer bestaat en de generale synode een bepaling of besluit als zodanig heeft aangemerkt.
- Het is noodzakelijk geen meerderheidsbesluiten te nemen over zaken die de consciëntie zouden binden, terwijl Gods Woord er niet zo duidelijk over spreekt. Daardoor wordt voorkomen dat de mening van de minderheid als onschriftuurlijk zou moeten worden afgewezen.169
- Als een kerkelijk besluit kennelijk in strijd komt met Gods Woord, de belijdenis of de geldende kerkorde, behoeft het niet voor “vast en bondig” gehouden te worden.170 Elk gemeentelid, elke ambtsdrager en iedere mindere vergadering heeft dan het recht om aan het besluit rechtsgeldigheid te ontzeggen171 en langs kerkordelijke weg naar verandering te staan.172

 

3.6.3. Het verlaten van het kerkverband wegens consciëntiebindende besluiten

- De kerkenraad, die de gemeente vertegenwoordigt, bezit, gelet op de zelfstandigheid en de vrijheid der gemeente, de bevoegdheid om


168 Mattheus 28: 19, Mattheus 15: 9, Jakobus 4: 12; Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 32. Zie F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 123 (Emden, 1571); H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 56; K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 178.
169 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 178.
170 K. de Gier, idem, blz. 178; F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 122,123 (Arnhem 1598, Hoorn 1602).
171 1 Korinthe 4: 6, Galaten 5: 1; Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 32; F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 124.
172 Zie het slot van artikel 31 DKO. Algemeen gebruikt men de uitdrukking dat alle besluiten van de meerdere vergadering voor vast en bondig worden gehouden voor zover ze niet strijden met Gods Woord, de belijdenis en de kerkorde. Vergelijk F.L. Bos, De orde der kerk, blz. 122, 123; K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 179.

|81|

in het alleruiterste geval173 uit het kerkverband te treden, gezien ook het vrijwillige karakter van het deelnemen daaraan.174
- Indien de meerdere vergadering, nadat het uiterste is gedaan om binnen het kerkverband te komen tot oplossing van het geschil, onder dreiging van tucht de aanvaarding en de uitvoering van het besluit blijft eisen, terwijl de kerkenraad daaraan om des gewetens wil niet kan voldoen,175 vindt heroverweging plaats van de positie binnen het kerkverband.
- Een besluit tot verlating van het kerkverband kan alleen worden genomen in een wettig samengeroepen vergadering van de kerkenraad,176 en na een geldige besluitvorming, die zich kenmerkt door brede discussie, formulering en afweging van argumenten en schriftelijke stemming.


173 W.A. van Es, Over de bevoegdheid tot schorsing en afzetting van Ouderlingen en Diakenen, Kampen, 1946, blz. 57.
174 H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht II, blz. 57, 66-67, K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 180.
175 K. de Gier, De Dordtse Kerkorde, blz. 180.
176 Zie paragraaf 2.5.1. en 2.5.2.