|78|

G82.2 Onderlinge steun (missionair)

(deputaten OOG)

 

Inventarisatie generale regelingen

1 Richtlijnen aanvullende steun evangelisatieprojecten

1 Geldigheid
De richtlijnen zijn van toepassing op
- aanvragen van aanvullende steun door particuliere synoden voor nieuwe evangelisatieprojecten;
- door de generale synoden reeds toegestemde projecten met betrekking tot uitbreiding van het werk.

2 Indeling
Er zijn vier categorieën die een geldelijke bijdrage leveren aan een evangelisatieproject waarvoor via ASE aanvullende steun wordt gevraagd:
1e categorie: gemeente / samenwerkende gemeentes (G),
2e categorie: classiskerken (C),
3e categorie: kerken uit de particuliere synode (PS),
4e categorie: kerken uit het land (GS).

3 Basisrichtlijnen
Aanvullende steun wordt verleend indien voldaan wordt aan het criterium van de piramidale opbouw, waarbij sprake is van een vastgestelde verhouding in de bijdrage per kerklid per categorie.
G : C : PS : GS = 25 : 6 : 4 : 1

4 Afwijkingen van de basisrichtlijn
Van deze verhouding kan worden afgeweken. De PS dient dan te beargumenteren, waarom het redelijk is dat van de basisrichtlijn wordt afgeweken.

5 Toetsing
ASE toetst de redelijkheid van de aanvraag en adviseert de synode, desgewenst na overleg met de aanvragers.
(GS Leusden 1999, art. 74)

2 IJkpunten voor afbouw en terminering van projecten

Als ijkpunten voor afbouw en terminering van binnenlandse missionaire projecten gelden:
1. Het missionaire doel is bereikt (in geval van gemeentestichting is dit de instituering van de ambten).
2. Het missionaire doel blijkt niet haalbaar te zijn binnen de gestelde of op langere termijn.
3. Het project wordt niet uitgevoerd conform de door deputaten ASE gehanteerde
richtlijnen of niet meer is gericht op het gestelde doel.
(GS Zwolle-Zuid 2008-2009, art. 88, besluit 3.c)

3 Afbouw van projecten

De synode besluit
...
c. te bepalen dat financiële steun aan projecten wordt afgebouwd als er reëel perspectief is op zelfstandig voortbestaan van de gemeente, en (dat) indien er

|79|

op langere termijn geen reëel perspectief is het project eveneens zorgvuldig wordt afgebouwd.

Gronden:
1. het toekennen van aanvullende steun brengt met zich mee dat de synode via haar deputaten OOG een eigen inhoudelijke afweging mag maken over de wijze waarop de gemeentestichtingsprojecten functioneren;
...
(GS Harderwijk 2011-2012, art. 54, besluit 4)

 

Overwegingen HKO

1. De bestaande besluiten verdienen het in een samenhangende regeling verwerkt te worden.
2. De nieuwe regeling heeft betrekking op de gehele kerkverbandelijke steunverlening: van classis tot en met GS. Ze regelt dus niet alleen de landelijke ondersteuning.
3. Verwijzing naar concrete en gepositiveerde criteria die generale deputaten hanteren geeft die uitgewerkte criteria te veel gezag, terwijl de mandatering van generale deputaten ook nadere verankering behoeft.
4. In de regeling zal voorzien moeten worden in het wegvallen van de schijf van de particuliere synode.
5. Van deputaten OOG wordt verwacht dat zij met een nieuwe verdeelsleutel komen voor de quota die op dit gebied dienen te worden opgebracht.
6. Het lijkt ons niet uitgesloten de verschillende vormen van onderlinge steunverlening (OOG, GS11, eventueel ook GDD) te integreren. Dat zal echter nog tijd en overleg vergen. Deze regeling heeft betrekking op de missionaire steunverlening zoals die op dit moment plaatsvindt.

 

Voorstel

Bij art. G82.2 de volgende generale regeling voor aanvullende steun missionaire projecten vast te stellen:

Generale regeling aanvullende steunverlening missionaire projecten

1. Als kerken voor evangelisatie of gemeentestichting financiële steun van het kerkverband nodig hebben, wendt hun kerkenraad zich tot de classis, die voor de behandeling en begeleiding van dit soort aanvragen een deputaatschap heeft dan wel instelt.
2. De deputaten van de classis gaan aan de hand van de generale richtlijnen voor aanvullende steun evangelisatie na
- of het project een doelstelling heeft die erop gericht is mensen te brengen tot een leven met God in de gemeenschap van de kerk;
- of bij gemeentestichting datgene wat in de generale regeling gemeentestichting (zie bij art. C50.1 en C50.2) staat, gehonoreerd wordt;
- of het bewuste missionair project voldoende draagvlak in de betrokken gemeente(n) heeft;
- of de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende actoren zorgvuldig zijn vastgelegd;
- of de positie van de betaalde diensten kerk- en arbeidsrechtelijk goed geregeld is;
- of administratie en beheer geregeld zijn op een wijze die voldoet aan de aanwijzingen die de kerkorde daarvoor geeft (art. G83.2);
- of het plan voldoende concreet, reëel en getermineerd is, om haalbaar geacht te worden;

|80|

- binnen welke termijn het project financieel onafhankelijk kan zijn.
Op grond van hun bevindingen doen de deputaten een besluitvoorstel aan de classis.
3. De kerk cq kerken die verantwoordelijk is/zijn voor het project houdt/houden de classicale deputaten gedurende het jaar op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen.
4. Jaarlijks rapporteert de kerk of groep van kerken die voor het project verantwoordelijk is, de inhoudelijke en financiële gang van zaken aan de hand van de generale richtlijnen voor aanvullende steun evangelisatie. De jaarrekening wordt ingediend bij de classis vergezeld van een goedkeurend (kas)controlerapport. De deputaten van de classis leggen de jaarverslagen en hun advies daarover aan de classis ter goedkeuring voor.
5. Ook de plannen en begroting voor het komende jaar worden door de kerk of groep van kerken die verantwoordelijk is voor het project, ter goedkeuring aan de classis voorgelegd. De deputaten van de classis formuleren hun bevindingen en een concept-besluit.
6. Indien de financiering van het project de mogelijkheden van de verantwoordelijke classis te boven gaat, wendt zij zich om aanvullende steun tot de generale synode.
7. Landelijke steun heeft een door de synode vastgestelde maximale duur. De synode stelt ook de verdeelsleutel vast voor de lasten van kerk, classis en generale synode.
8. Generale deputaten zijn door de generale synode gemandateerd tot het toekennen van steun onder door de synode gestelde voorwaarden. Zij toetsen het project bij de aanvang en tijdens de verdere duur van de steunverlening aan de criteria sub 2. Zij leggen verantwoording af aan de synode en worden door haar geïnstrueerd en gedechargeerd. Ze worden tijdig van de nodige gegevens voorzien door de desbetreffende classis.
9. De steun van de generale synode wordt beëindigd c.q. afgebouwd vóór het verstrijken van de aanvankelijk vastgestelde termijn zodra
- het project kan bestaan zonder deze financiële steun;
- zodra blijkt dat de doelstelling niet haalbaar is binnen de gestelde termijn;
- er niet meer wordt voldaan aan de op basis van deze regeling door deputaten gegeven aanwijzingen dan wel het project niet meer gericht is op het oorspronkelijke doel.