|59|
(deputaten BBK)
1 Regels voor het aangaan en onderhouden van zusterkerkrelaties met kerken in het buitenland
1. Inhoud van de zusterkerkrelatie
Een zusterkerkrelatie met buitenlandse kerken houdt in het naar
gereformeerd belijden erkennen van elkaar als ware kerken van de
Here Jezus Christus en het dienovereenkomstig oefenen van
kerkelijke gemeenschap.
2. Het aangaan van zusterkerkrelaties
De Gereformeerde Kerken in Nederland zullen eerst een
zusterkerkrelatie met een buitenlandse kerk aangaan nadat zij
zich, met name door middel van deputaten, ervan vergewist hebben,
dat deze kerken de gereformeerde belijdenis van het Woord van God
niet slechts officieel hebben aanvaard, maar ook metterdaad tot
gelding doen komen in hun kerkelijke praktijk van leer,
eredienst, kerkregering en tucht.
Daarbij zal er rekening mee moeten worden gehouden,
2.1. dat de Here Christus zijn kerk onder verschillende volken,
die elk door hun bijzondere geografische ligging, historie
en cultuur zijn bepaald, vergadert, zodat buitenlandse kerken om
verschillen op ondergeschikte punten inzake wijze van belijden,
liturgie, kerkorde en praktijk niet veroordeeld zullen
worden;
2.2. dat wanneer er sprake is van relaties met derden, zorgvuldig
dient te worden nagegaan, wat deze relaties voor de
desbetreffende kerk betekenen om zo de waarde, de zin en
eventueel de wijze van aangaan en/of oefening van een
zusterkerkrelatie te beoordelen;
2.3. dat er in bepaalde landen meer dan één verband van kerken
kan bestaan dat erkend dient te worden als verband van ware
kerken van onze Here Jezus Christus. Daarom kan de mogelijkheid
van een relatie met meer dan één verband van kerken in hetzelfde
land niet altijd zonder meer uitgesloten worden. In een
dergelijke situatie van ‘dubbele correspondentie’ zal vanwege
Christus’ gebod tot eenheid niet worden berust, maar zij zal
onderwerp van gesprek dienen te blijven.
(GS Leeuwarden 1990, art. 93, besluit 1)
3. Regels voor het beoefenen van zusterkerkrelaties
Indien een zusterkerkrelatie met een kerk in het buitenland is
aangegaan, zal deze geoefend worden aan de hand van enige regels,
die dienen om als gereformeerde kerken samen bij de belijdenis
van Gods Woord te blijven en elkaar te helpen, te bemoedigen en
op te scherpen in het in woord en daad getuigen zijn van de Here
Jezus Christus in deze wereld.
Daarvoor zullen van Nederlandse zijde de volgende regels
gelden:
1. De kerken zullen elkaar zo veel mogelijk bijstaan in de
handhaving, verdediging en bevordering van de gereformeerde
belijdenis naar de Schriften in leer, kerkregering, tucht en
eredienst.
2. De kerken zullen elkaar informeren over de besluiten van de
meeste vergaderingen, indien mogelijk door toezending van de Acta
ervan of anders tenminste door toezending van de voor de
desbetreffende kerk relevante besluiten (waar mogelijk in
vertaling).
|60|
3. De kerken zullen elkaar informeren met betrekking tot het
aangaan van zusterkerkrelaties met derden.
4. De kerken zullen elkaars attestaties aanvaarden; zij zullen
ook de leden van de desbetreffende kerken toelaten tot de
sacramenten op vertoon van een genoegzaam kerkelijk attest.
5. De kerken stellen in principe de kansels voor elkaars
predikanten open met inachtneming van de bepalingen, voor het
eigen kerkverband aanvaard.
Er zal naar worden gestreefd in de beoefening van de relatie ook
de volgende regels te doen gelden:
6. In geval van wijzigingen van of aanvullingen op de belijdenis,
kerkorde of liturgische formulieren die inhoudelijk van
confessionele aard zijn, zal op het voornemen hiertoe bij de
zusterkerken bijzondere aandacht worden gevestigd, zodat zo veel
mogelijk overleg voor de definitieve besluitvorming kan
plaatsvinden.
7. De kerken zullen elkaars afgevaardigden op hun meeste
vergaderingen ontvangen en hen uitnodigen zitting te nemen als
adviseurs, zoveel dit mogelijk is.
(GS Ommen 1993, art. 68, besluit 1; vgl. voor een toelichting op
en uitwerking van diverse onderdelen: GS Zuidhorn 2002-2003,
bijlage 10.2)
2 Verschil van regelingen tussen zusterkerken
De synode besluit:
uit te spreken dat indien een buitenlandse kerk eigen regels voor
kerkelijke relaties heeft, dit het aangaan en beoefenen van een
zusterkerkrelatie niet in de weg hoeft te staan, indien er geen
tegenstrijdigheid is tussen de regels van de buitenlandse kerk en
die van de Gereformeerde Kerken in Nederland.
(GS Ommen 1993, art. 68, besluit 2)
3 Inbreng bezwaren zusterkerken
De synode besluit:
uit te spreken dat deputaten terecht hebben geweigerd om in een
officiële vergadering met enkele zusterkerken, namelijk de CanRC,
de RCUS, de FRCA en de FRCSA, namens de kerken een oordeel te
geven over bezwaren die door deze kerken waren genoemd.
Grond:
als een zusterkerk bezwaar heeft tegen een synodebesluit over
leer, kerkregering, tucht en liturgie dan moet zij zich
rechtstreeks richten tot onze generale synode.
(GS Harderwijk 2011-2012, art. 87, besluit 3)
1. In de bestaande regels kan het besluit sub 2 ‘verschil van
regelingen tussen zusterkerken’ opgenomen worden aan het eind van
hoofdstuk 2.
2. Aan het slot van 3.1 kan het besluit sub 3 ‘inbreng bezwaren
zusterkerken’ opgenomen worden.
3. De zin voor 3.6 kan geschrapt worden.
4. Deputaten BBK bezinnen zich op nieuwe vormen van
contactoefening. Mocht dat tot nieuwe regelgeving leiden,
dan zullen deputaten BBK zelf met voorstellen komen tot
aanpassing van de hieronder voorgestelde generale regeling.
|61|
Als generale regeling bij art. E70 vast te stellen:
Regels voor het aangaan en onderhouden van zusterkerkrelaties met kerken in het buitenland
1. Inhoud van de zusterkerkrelatie
Een zusterkerkrelatie met buitenlandse kerken houdt in het naar
gereformeerd belijden erkennen van elkaar als ware kerken van de
Here Jezus Christus en het dienovereenkomstig oefenen van
kerkelijke gemeenschap.
2. Het aangaan van zusterkerkrelaties
De Gereformeerde Kerken in Nederland zullen eerst een
zusterkerkrelatie met een buitenlandse kerk aangaan nadat zij
zich, met name door middel van deputaten, ervan vergewist hebben,
dat deze kerken de gereformeerde belijdenis van het Woord van God
niet slechts officieel hebben aanvaard, maar ook metterdaad tot
gelding doen komen in hun kerkelijke praktijk van leer,
eredienst, kerkregering en tucht.
Daarbij zal er rekening mee moeten worden gehouden,
2.1. dat de Here Christus zijn kerk onder verschillende volken,
die elk door hun bijzondere geografische ligging, historie
en cultuur zijn bepaald, vergadert, zodat buitenlandse kerken om
verschillen op ondergeschikte punten inzake wijze van belijden,
liturgie, kerkorde en praktijk niet veroordeeld zullen
worden;
2.2. dat wanneer er sprake is van relaties met derden, zorgvuldig
dient te worden nagegaan, wat deze relaties voor de
desbetreffende kerk betekenen om zo de waarde, de zin en
eventueel de wijze van aangaan en/of oefening van een
zusterkerkrelatie te beoordelen;
2.3. dat er in bepaalde landen meer dan één verband van kerken
kan bestaan dat erkend dient te worden als verband van ware
kerken van onze Here Jezus Christus. Daarom kan de mogelijkheid
van een relatie met meer dan één verband van kerken in hetzelfde
land niet altijd zonder meer uitgesloten worden. In een
dergelijke situatie van ‘dubbele correspondentie’ zal vanwege
Christus’ gebod tot eenheid niet worden berust, maar zij zal
onderwerp van gesprek dienen te blijven.
Als een buitenlandse kerk eigen regels voor kerkelijke relaties
heeft, staat dit het aangaan en beoefenen van een
zusterkerkrelatie niet in de weg, als er geen tegenstrijdigheid
is tussen de regels van de buitenlandse kerk en die van de
Gereformeerde Kerken in Nederland.
3. Regels voor het beoefenen van zusterkerkrelaties
Indien een zusterkerkrelatie met een kerk in het buitenland is
aangegaan, zal deze geoefend worden aan de hand van enige regels,
die dienen om als gereformeerde kerken samen bij de belijdenis
van Gods Woord te blijven en elkaar te helpen, te bemoedigen en
op te scherpen in het in woord en daad getuigen zijn van de Here
Jezus Christus in deze wereld.
Daarvoor zullen van Nederlandse zijde de volgende regels gelden:
1. De kerken zullen elkaar zo veel mogelijk bijstaan in de handhaving, verdediging en bevordering van de gereformeerde belijdenis naar de Schriften in leer, kerkregering, tucht en eredienst. Als een zusterkerk bezwaar heeft tegen een synodebesluit over leer, kerkregering, tucht en liturgie dan moet zij zich rechtstreeks richten tot onze generale synode.
|62|
2. De kerken zullen elkaar informeren over de besluiten van de
meeste vergaderingen, indien mogelijk door toezending van de Acta
ervan of anders tenminste door toezending van de voor de
desbetreffende kerk relevante besluiten (waar mogelijk in
vertaling).
3. De kerken zullen elkaar informeren met betrekking tot het
aangaan van zusterkerkrelaties met derden.
4. De kerken zullen elkaars attestaties aanvaarden; zij zullen
ook de leden van de desbetreffende kerken toelaten tot de
sacramenten op vertoon van een genoegzaam kerkelijk attest.
5. De kerken stellen in principe de kansels voor elkaars
predikanten open met inachtneming van de bepalingen, voor het
eigen kerkverband aanvaard.
6. In geval van wijzigingen van of aanvullingen op de belijdenis,
kerkorde of liturgische formulieren die inhoudelijk van
confessionele aard zijn, zal op het voornemen hiertoe bij de
zusterkerken bijzondere aandacht worden gevestigd, zodat zo veel
mogelijk overleg voor de definitieve besluitvorming kan
plaatsvinden.
7. De kerken zullen elkaars afgevaardigden op hun meeste
vergaderingen ontvangen en hen uitnodigen zitting te nemen als
adviseurs, zoveel dit mogelijk is.