I. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze generale regeling wordt verstaan onder:
a. Kerkorde: de kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland
vastgesteld door de Generale Synode van Ede 2014 en nadien
gewijzigd.
b. Kerkenraad: het college, als bedoeld in artikel B29.1 van de
kerkorde.
c. Meerdere vergadering: een classis, een particuliere synode of
de generale synode, als bedoeld in artikel E62.1 van de
kerkorde.
d. Commissie van beroep: de commissie van beroep in
predikantszaken, als bedoeld in artikel F79.1 van de
kerkorde.
e. Besluit: een besluit, als bedoeld in artikel F73.1, artikel
F73.5, artikel F76.2 of artikel F79.1 van de kerkorde.
f. Beslissing op bezwaar: een door een kerkenraad of een classis
genomen schriftelijke beslissing op een ingediend
bezwaarschrift, als bedoeld in artikel F73.4 of artikel
F73.5 van de kerkorde.
g. Beroep: de mogelijkheid om tegen een beslissing op bezwaar of
een besluit van een kerkenraad dan wel een beslissing op
bezwaar van een classis, in beroep te gaan bij een meerdere
vergadering of de commissie van beroep, als bedoeld in artikel
F76.1, artikel F76.2 en artikel F79.1 van de kerkorde.
h. Hoger beroep: de mogelijkheid om tegen een uitspraak, als
bedoeld in artikel 76.4 of artikel 79.2 van de kerkorde, bij de
generale synode in hoger beroep te gaan op grond van artikel
F77.1 of artikel F79.2 van de kerkorde.
i. Herziening: de mogelijkheid om herziening te verzoeken van een
uitspraak in hoger beroep van de generale synode, als bedoeld in
artikel F78.1 van de kerkorde.
j. Uitspraak: een door een meerdere vergadering dan wel de
commissie van beroep genomen beslissing op een ingesteld beroep
dan wel een door de generale synode genomen beslissing op een
ingesteld hoger beroep of verzoek om herziening.
Artikel 2 Reikwijdte
Deze generale regeling is van toepassing op de indiening van, de
voorbereiding en de behandeling van en de besluitvorming op
beroep bij de classes ende particuliere synoden, het
|63|
hoger beroep bij de generale synode en het verzoek om herziening van een uitspraak in hoger beroep van de generale synode.12
Artikel 3 Deputaatschap
1. Voor de voorbereiding van de behandeling van beroepen
benoemende classes en de particuliere synodes een
deputaatschap dat bestaat uit tenminste vijf leden.
2. Voor de voorbereiding van de behandeling van hoger beroepen en
van verzoeken om herziening benoemt de generale synode een
deputaatschap dat bestaat uit tenminste zeven leden.
3. De meerdere vergaderingen waarborgen bij de benoeming van
deputaten dat er voldoende theologische en juridische
deskundigheid binnen het deputaatschap aanwezig is.
4. Bij de voorbereiding van de behandeling van een beroep zijn
ten minste drie deputaten betrokken.
5. Bij de voorbereiding van de behandeling van een hoger beroep
of een verzoek om herziening zijn ten minste vijf deputaten
betrokken.
6. De meerdere vergadering bepaalt in haar benoemingsbesluit de
benoemingstermijn van een deputaat op drie jaar.
Herbenoeming is mogelijk voor ten hoogste twee termijnen.
7. De meerdere vergadering wijst één van de deputaten aan als
voorzitter.
II. INSTELLEN VAN BEROEP OF HOGER BEROEP
Artikel 4 Indiening
1. Beroep op de classis of de particuliere synode wordt ingesteld
door indiening van een beroepschrift bij het op grond van
het in artikel 3 van deze regeling door die
meerdere vergadering benoemde deputaatschap.
2. Hoger beroep op de generale synode wordt ingesteld door
indiening van een hoger beroepschrift bij het op grond van
het in artikel 3 van deze regeling door de generale synode
benoemde deputaatschap.
3. Indiening kan geschieden zowel per post als per email. Het
deputaatschap kan van de indiener verlangen dat hij, gelet
op de omvang van het ingediende dossier, zijn beroepschrift of
hoger beroepschrift schriftelijk per post en in een aan te geven
veelvoud zal toezenden.
4. Een beroepschrift en hoger beroepschrift dient ten minste de
volgende elementen te bevatten:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een omschrijving van het besluit of de beslissing op bezwaar
waartegen het beroep, dan wel de uitspraak waartegen het
hoger beroep, zich richt;
c. de gronden van het beroep of hoger beroep, met een toelichting
daarop;
d. een omschrijving van de uitspraak die indiener van de meerdere
vergadering vraagt.
5. Bij indiening wordt een afschrift van het besluit, de
beslissing op bezwaar of de uitspraak door indiener
meegezonden.
6. Het deputaatschap bevestigt indiener schriftelijk of per email
de ontvangst van zijn beroepschrift of hoger beroepschrift.
7. Indien een beroepschrift of hoger beroepschrift niet voldoet
aan de gestelde vereisten, stellendeputaten indiener in de
gelegenheid dit te herstellen binnen een door deputaten te
bepalen termijn.
8. Indiener stelt de kerkenraad of de classis - in die gevallen
waarin de classis het primaire besluit nam - in kennis van het
door hem ingestelde beroep of hoger beroep.
Artikel 5 Doorzendplicht
1. Indien het beroepschrift of hoger beroepschrift wordt
ingediend bij het deputaatschap van een onbevoegde meerdere
vergadering dan wordt het zo spoedig mogelijk doorgezonden
naar het deputaatschap van de bevoegde meerdere vergadering.
2. Indiener wordt van de doorzending direct in kennis gesteld.
12 Op het instellen van beroep in predikantszaken bij de commissie van beroep is de generale regeling voor de rechtspraak in predikantszaken ex artikel F79.3 van de kerkorde van toepassing. Zie de toelichting bij deze generale regeling.
|64|
3. De datum van ontvangst door het deputaatschap van de onbevoegde meerdere vergadering geldt als het tijdstip van indiening van het beroepschrift of hoger beroepschrift.
Artikel 6 Termijnen
1. Een beroepschrift of hoger beroepschrift is tijdig ingediend
indien het voor het einde van de termijn, als bedoeld in
artikel F76.3 of artikel F77.2 van de kerkorde, is ontvangen.
2. Bij verzending per post is een beroepschrift of hoger
beroepschrift tijdig ingediend indien het aantoonbaar voor
het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het
niet later dan een week na afloop van de termijn is
ontvangen.
3. Bij verzending per email is een beroepschrift of hoger
beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van
de termijn per email is ontvangen, waarbij de datum die en het
tijdstip dat de ontvanger registreert bepalend is.
III. BEOORDELING VAN DE ONTVANKELIJKHEID
Artikel 7 Ontvankelijkheid
1. Een ingediend beroep of hoger beroep wordt niet-ontvankelijk
verklaard indien indiener op grond van artikel 76.1 of
artikel 77.1 van de kerkorde niet het recht toe komt
beroep of hoger beroep in te stellen.
2. Een ingediend beroep of hoger beroep wordt niet-ontvankelijk
verklaard indien indiener geen lid meer is van één van de
Gereformeerde Kerken, tenzij:
a. het ingestelde beroep of hoger beroep persoonlijk onrecht
betreft dat hem in zijn hoedanigheid als kerklid is
aangedaan en de gevraagde uitspraak betekenis heeft voor zijn
terugkeer naar één van de kerken of voor een herstel van zijn
goede naam in de gemeente;
b. hij optreedt in zijn kwaliteit als wettig vertegenwoordiger
van een kerklid.
3. Een ingediend beroep of hoger beroep wordt niet-ontvankelijk
verklaard indien het buiten de termijn is ingesteld, tenzij
de indiener de termijnoverschrijding redelijkerwijs niet kan
worden verweten.
4. Een ingediend beroep of hoger beroep wordt niet-ontvankelijk
verklaard indien indiener niet binnen de gestelde termijn,
als bedoeld in artikel 4, lid 7, van deze generale regeling, een
gepleegd verzuim heeft hersteld.
IV. VOORBEREIDING VAN HET ADVIES AAN DE MEERDERE VERGADERING
Artikel 8 Onderzoek
1. Ter voorbereiding van hun advies aan de meerdere vergadering
verrichten deputaten onderzoek op basis van het ingediende
beroepschrift of hoger beroepschrift en de door indiener
ingediende, daarbij behorende stukken.
2. Deputaten zenden een afschrift van het ingediende
beroepschrift of hoger beroepschrift met de ingediende,
daarbij behorende stukken aan de wederpartij.
3. Deputaten stellen de wederpartij in de gelegenheid om binnen
een door deputaten te stellen termijn schriftelijk verweer
te voeren tegen het ingediende beroepschrift of hoger
beroepschrift. Na ontvangst zenden deputaten een afschrift van
het verweer aan indiener.
4. Deputaten zijn bevoegd om bij indiener en de wederpartij
nadere stukken op te vragen. Na ontvangst zenden deputaten een
afschrift van de stukken aan de andere partij in het geding.
5. Deputaten zien er op toe dat indiener en de wederpartij de
beschikking hebben over alle stukken die deputaten bij hun advies
zullen betrekken.
Artikel 9 Vertrouwelijke
stukken13
1. Indien indiener of de wederpartij aan deputaten stukken
verstrekt die naar de mening van verstrekker vanwege hun
vertrouwelijk karakter niet geschikt zijn om voorgelegd te
13 Dit artikel staat op gespannen voet met artikel F75.2, onder f, van de kerkorde: beide partijen hebben gelijke toegang tot relevante stukken. Omdat het in de praktijk toch mogelijk kan en moet zijn om met vertrouwelijke stukken te werken, is deze redelijk uitvoerige, met waarborgen omklede bepaling opgenomen.
|65|
worden aan de andere partij in het geding, zullen deputaten de
vertrouwelijkheid en de noodzaak om van deze stukken kennis te
nemen en in het onderzoek te betrekken, beoordelen.
2. Indien het beroep op de vertrouwelijkheid niet wordt
toegestaan, staat het de verstrekker vrij de desbetreffende
stukken terug te trekken, zodat zij geen onderdeel uitmaken van
het dossier en het onderzoek.
3. Indien het beroep op de vertrouwelijkheid wordt toegestaan
zullen deputaten de andere partij in het geding hiervan in kennis
stellen onder vermelding van het karakter van deze stukken.
4. De andere partij in het geding kan deputaten verzoeken deze
stukken bij het advies buiten beschouwing te laten. Deputaten
voldoen aan dit verzoek, tenzij zwaarwegende, in het advies
gemotiveerde, redenen zich tegen inwilliging verzetten.
5. Indien deputaten de vertrouwelijke stukken bij hun advies
betrekken, maken zij daarvan melding in het advies. Deputaten
maken daarbij tevens melding van het standpunt van de andere
partij in het geding.
6. Indien deputaten de vertrouwelijke stukken in hun onderzoek en
bij hun advies buiten beschouwing laten, zien zij er op toe dat
deze stukken niet ten grondslag worden gelegd aan hun advisering.
Artikel 10 Hoorzitting
1. Indiener en de wederpartij worden in de gelegenheid gesteld
ten overstaan van deputaten en in elkaars aanwezigheid hun
standpunten mondeling toe te lichten.
2. De hoorzitting is niet openbaar.
3. Deputaten kunnen op verzoek van indiener of de wederpartij
belangstellenden tot de hoorzitting toelaten indien de
andere partij in het geding daartegen geen bezwaar heeft.
4. Deputaten kunnen op verzoek van indiener of de wederpartij om
zwaarwegende redenen besluiten partijen afzonderlijk te
horen.
5. Indiener en de wederpartij kunnen deputaten verzoeken getuigen
te horen. Het verzoek dient ten minste 48 uur voor de
hoorzitting te worden ingediend onder opgave van de naam en het
adres van de getuige(n). Deputaten doen hiervan mededeling aan de
andere partij in het geding. Deputaten kunnen getuigen weigeren
indien zij dat redelijkerwijs niet in het belang achten voor hun
onderzoek en advies.
6. Deputaten kunnenandere personen dan partijen horen die in de
procedure bij de zaak betrokken zijn geweest. Deputaten beslissen
over de aanwezigheid van partijen daarbij.
7. Van het horen wordt een kort schriftelijk verslag gemaakt.
8. Indiener en de wederpartij worden in de gelegenheid gesteld om
binnen een door deputaten te stellen termijn hun opmerkingen
bij het verslag kenbaar te maken.
9. Wanneer partijen afzonderlijk zijn gehoord wordt het verslag
aan indiener en de wederpartij toegezonden, met uitzondering
van dat deel van het verslag waarin de vertrouwelijke stukken als
bedoeld in artikel 9 van deze generale regeling aan de orde
komen.
10. Deputaten stellen het verslag vast en zenden indiener en de
wederpartij een afschrift van het vastgestelde verslag.
Artikel 11 Bijstand en deskundigen
1. Indiener en de wederpartij kunnen zich in de procedure laten
bijstaan dan wel zich door een gemachtigde laten
vertegenwoordigen. Zij stellen deputaten daarvan in kennis
onder opgave van de naam en het adres van betrokkene.
2. Deputaten kunnen schriftelijk advies vragen aan deskundigen.
Een afschrift van het advies zenden zij ter kennis aan
indiener en de wederpartij.
Artikel 12 Verschoning en wraking
1. Het deputaatschap doet na indiening van het beroepschrift of
hoger beroepschrift zo spoedig mogelijk mededeling aan
indiener en de wederpartijwelke deputaten bij de advisering
aan de meerdere vergadering worden betrokken.
2. Een deputaat die eerder bij de in beroep of hoger beroep
aanhangige zaak betrokken is geweest of die in een
persoonlijke relatie staat tot indiener, de wederpartij of een
andere bij de zaak betrokken persoon, kan geen deel uitmaken van
deputaten die in de zaak onderzoek zullen doen en daarover zullen
adviseren.
3. Indien indiener en/of de wederpartij van mening zijn/is dat er
omstandigheden zijn om aan te nemen dat een deputaat niet
onpartijdig staat ten opzichte van de te behandelen
|66|
zaak, deelt hij dat binnen veertien dagen na de mededeling mee
aan de voorzitter van het deputaatschap. Het deputaatschap neemt
vervolgens een beslissing over de inzet van de betrokken
deputaat of deputaten.
4. Deputaten die bij de voorbereiding van een uitspraak in hoger
beroep betrokken waren, behoeven zich niet te onthouden van
advisering over een verzoek om herziening van die uitspraak.
Artikel 13 Voorziening in spoedeisende
situaties
1. Het instellen van beroep of hoger beroep heeft op grond van
artikel 76.3 of artikel 77.2 van de kerkorde geen
opschortende werking.
2. Indiener kan deputaten schriftelijk verzoeken een voorlopige
voorziening te treffen totdat de meerdere vergadering op het
beroep of hoger beroep uitspraak heeft gedaan. Het verzoek bevat
een uiteenzetting van de gronden en een omschrijving van de
gevraagde voorziening.
3. Deputaten treffen een voorlopige voorziening indien:
a. er sprake is van spoedeisendheid en
b. de uitvoering van het besluit of de beslissing op bezwaar
waartegen het beroep of de uitvoering van de uitspraak
waartegen het hoger beroep zich richt, na afweging van de
belangen van indiener en de wederpartij, voor indiener een
onevenredig groot nadeel met zich meebrengt.
4. De kerkenraad of classis - in die gevallen waarin de classis
het primaire besluit nam - zal in de regel niet overgaan tot
uitvoering van het besluit, de beslissing op bezwaar of de
uitspraak totdat deputaten op het verzoek om een voorlopige
voorziening hebben beslist.
5. De artikelen 8 tot en met 12 van deze generale regeling zijn
van overeenkomstige toepassing.
V. ADVIES AAN DE MEERDERE VERGADERING
Artikel 14 Termijn
1. Deputaten brengen hun advies uit aan de meerdere vergadering
ten minste veertien dagen voor de dag waarop de meerdere
vergadering bijeen komt.
2. In geval van hoger beroep kunnen deputaten hun advies ook
uitbrengen gedurende de zittingsduur van de generale synode
na overleg met het moderamen van de generale synode.
3. Indiener en de wederpartij ontvangen een afschrift van het
advies van deputaten.
Artikel 15 Inhoud van het advies
Het advies van deputaten bevat ten minste de volgende
onderdelen:
a. een overzicht van het procesverloop, waaronder een weergave
van het besluit, de beslissing op bezwaar en, in geval van
hoger beroep, de uitspraak in beroep;
b. een overzicht van de vastgestelde feiten;
c. een omschrijving van het geschil waarover de meerdere
vergadering een uitspraak moet doen;
d. een samenvatting van het door indiener ingediende
beroepschrift;
e. een samenvatting van het door de wederpartij ingediende
verweerschrift;
f. de vermelding van de gehouden hoorzitting onder toevoeging van
het vastgestelde verslag als bijlage bij het advies;
g. de vermelding van het gebruik van vertrouwelijke stukken, als
bedoeld in artikel 9 van deze generale regeling;
h. indien een voorlopige voorziening is getroffen de inhoud van
deze voorziening en de gronden waarop deze voorziening
berust;
i. de beoordeling van de ontvankelijkheid;
j. de conceptuitspraak;
k. de gronden waarop de conceptuitspraak berust;
l. in geval van hoger beroep zo nodig een advies over de
rechtsgevolgen van de uitspraak;
m. in geval van hoger beroep zo nodig een advies over de nadere
aanwijzingen van de meerdere vergadering inzake de weg
waarlangs herstel van vrede door recht kan worden
bewerkstelligd;
n. de namen van de deputaten die het advies uitbrengen.
|67|
VI. BEHANDELING, BERAADSLAGING EN BESLUITVORMING DOOR DE MEERDERE VERGADERING
Artikel 16 Behandeling op de meerdere
vergadering
1. De meerdere vergadering doet mededeling aan indiener en de
wederpartij van de dag waarop zij het ingediende
beroepschrift of hoger beroepschrift zal behandelen op
basis van het advies van deputaten.
2. De behandeling van het ingediende beroepschrift of hoger
beroepschrift is openbaar.
3. De meerdere vergadering kan besluiten de behandeling achter
gesloten deuren te laten plaatsvinden wanneer dat in het
belang van de zaak wenselijk wordt geacht, al dan niet op
verzoek van indiener en/of de wederpartij.
4. De meerdere vergadering stelt indiener en de wederpartij in de
gelegenheid ten overstaan van de vergadering hun standpunt
naar aanleiding van het advies van deputaten mondeling toe
te lichten.
5. Bij de behandeling van het beroepschrift of hoger
beroepschrift zullen tenminste twee deputaten aanwezig zijn
om hun advies toe te lichten en de meerdere vergadering zo nodig
van nader advies te dienen.
Artikel 17 Beraadslaging en besluitvorming
1. De beraadslaging en besluitvorming door de meerdere
vergadering geschiedt achter gesloten deuren en buiten
aanwezigheid van indiener, de wederpartij en de in artikel
18, lid 1, van deze generale regeling genoemde leden.
2. Bij de beraadslaging en besluitvorming over het beroepschrift
of hoger beroepschrift zullen tenminste twee deputaten
aanwezig zijn om de meerdere vergadering zo nodig van nader
advies te dienen.
3. De meerdere vergadering doet uitspraak op het ingediende
beroepschrift of hoger beroepschrift bij meerderheid van
stemmen.
4. De meerdere vergadering geeft van haar uitspraak binnen twee
weken kennis aan indiener en de wederpartij door toezending
van de uitspraak.
Artikel 18 Verschoning en wraking
1. De leden van de meerdere vergadering die in persoon betrokken
zijn of zijn geweest bij het nemen van het besluit, bij de
beslissing op bezwaar en, in geval van hoger beroep, bij de
uitspraak in beroep nemen geen deel aan de behandeling,
beraadslaging en besluitvorming door de meerdere vergadering die
op het ingestelde beroep of hoger beroep een uitspraak zal
doen.14
14 Deze bepaling vergt een uitgebreide voetnoot. In de door de Generale Synode Harderwijk vastgestelde Huishoudelijke Regeling (Acta, bijlage 9.1) is de volgende bepaling opgenomen: “Leden van de generale synode die betrokken zijn (geweest) bij een appelzaak – onder wie in elk geval de afgevaardigden van de particuliere synode tegen wie het appel is ingesteld -, maken geen deel uit van de vergadering bij de behandeling van die appelzaak” (artikel 10, lid 1). Het is een terugkerende discussie wie wel en niet betrokken mag zijn bij de besluitvorming rond een appelzaak op de generale synode. Al vele jaren wordt gekozen voor de constructie dat afgevaardigden van de particuliere synode niet deelnemen aan besluitvorming rond appelzaken uit die particuliere synode. Deze generale bepaling wordt gegeven voor alle meerdere vergaderingen, dus ook de generale synode. Gekozen is in dezen voor een beperkte regeling: wie als persoon eerder bij een zaak is betrokken mag in beroep of hoger beroep daarover niet meebeslissen. Dat geldt dus voor het kerkenraadslid dat bij de besluitvorming rond een besluit of beslissing op bezwaar betrokken was. Ook al was hij op die bewuste kerkenraadsvergadering niet aanwezig, hij maakt(e) wel deel uit van het besluitvormende college en kan medeverantwoordelijk worden gehouden voor dat besluit. Dat ligt anders voor een lid van een meerdere vergadering. Hij is afgevaardigde voor die ene specifieke meerdere vergadering en hij heeft de bevoegdheid voor dat moment en die vergadering (artikel E62.5 van de kerkorde). Onder de kerkorde 1978 kwamen op de generale synode slechts appelzaken waarin de particuliere synode uitspraak had gedaan. Onder de nieuwe kerkorde komen de hoger beroepszaken naar aller waarschijnlijkheid voor het grootste deel van de classes. De particuliere synoden hebben immers nog een beperkte rechtsprekende taak. De vier particuliere synoden wijzen de afgevaardigden naar de particuliere synoden aan (vier predikanten en vier ouderlingen). In die gevallen waarin hoger beroep wordt ingesteld tegen een uitspraak van de particuliere synode behoeven niet alle (acht) afgevaardigden van die particuliere synode zich te onthouden. Slechts zij die ook daadwerkelijk afgevaardigden waren naar die vergadering van de particuliere synode die de uitspraak in beroep heeft gedaan. Anders dan bij een kerkenraad kunnen ambtsdragers die geen deel uitmaakten van die synodevergadering niet verantwoordelijk worden gehouden ➝
|68|
2. Indien indiener en/of de wederpartij van mening is/zijn dat er
omstandigheden zijn om aan te nemen dat een lid van de meerdere
vergadering in onvoldoende mate onpartijdig staat ten
opzichte van de te behandelen zaak, doet hij voor aanvang van de
behandeling van het ingediende beroepschrift of hoger
beroepschrift daarvan mededeling aan de voorzitter van de
meerdere vergadering. De meerdere vergadering neemt vervolgens
een beslissing over de deelname van betrokken lid aan de
behandeling, beraadslaging en besluitvorming.
3. De leden van de meerdere vergadering die bij een uitspraak in
hoger beroep betrokken waren, behoeven zich niet te onthouden van
medewerking aan de uitspraak op een verzoek om herziening van die
uitspraak.
Artikel 19 Inhoud van de uitspraak
1. De uitspraak van de meerdere vergadering bevat de onderdelen
als genoemd in artikel 15 van de generale regeling.
2. In de acta van de meerdere vergadering kan volstaan worden met
vermelding van de onderdelen als bedoeld in artikel 15,
onder j en k, van deze generale regeling.
Artikel 20 Vermelding van het rechtsmiddel
Indien tegen de uitspraak van de meerdere vergadering een
rechtsmiddel openstaat, vermeldt de meerdere vergadering dit
onder de uitspraak met daarbij de termijn waarbinnen van dit
rechtsmiddel gebruik gemaakt kan worden.
VII. HERZIENING VAN EEN UITSPRAAK
Artikel 21 Herziening
1. Herziening van een uitspraak in hoger beroep, als bedoeld in
artikel F78.1 van de kerkorde, wordt gevraagd door indiening
van een verzoekschrift bij het op grond van het in artikel 3
van deze regeling benoemde deputaatschap.
2. Op de indiening van, de behandeling van en de besluitvorming
op een verzoek tot herziening zijn de artikelen van deze
generale regeling zo veel mogelijk van overeenkomstige
toepassing.
VIII. SLOTBEPALINGEN
Artikel 22 Inwerkingtreding
Deze generale regeling treedt in werking op een door de generale
synode te bepalen tijdstip.
Artikel 23 Overgangsbepalingen
De generale synode bepaalt bij afzonderlijk besluit het
overgangsrecht voor aanhangige zaken ten tijde van de
inwerkingtreding van deze generale regeling.
Algemeen
De kerkorde in eerste lezing bepaalt:
F75.3: De generale synode stelt een generale regeling vast voor
de kerkelijke rechtspraak. Deze is van toepassing op de
procedures volgens art. F76 tot F80.
F79.3: De generale synode stelt een generale regeling vast voor
de rechtspraak in predikantszaken.
➝ voor die uitspraak in beroep. Er is dus een onderscheid tussen een ‘institutionele’ en ‘persoonlijke’ verantwoordelijkheid. Verder geldt nog het recht van wraking door partijen en de plicht tot verschoning van de afgevaardigden. Kortom: de regeling van artikel 24, lid 1, volstaat en is dekkend. Opgemerkt moet worden dat deze bepaling geldt dus ook voor leden van de generale synode die als deputaat betrokken zijn geweest bij de advisering van een meerdere vergadering in een beroepszaak waartegen hoger beroep is ingesteld.
|69|
Twee generale regelingen dus, waarbij er naar de letter voor de rechtspraak in predikantszaken twee regelingen bepalend zijn. De redenering daarachter zou kunnen zijn: een lex generalis voor alles en – aanvullend - een lex specialis voor de commissie van beroep.
Deputaten herziening kerkorde hebben er voor gekozen een splitsing aan te brengen. Er is een essentieel verschil tussen de kerkelijke rechtspraak door meerdere vergaderingen, waar deputaatschappen/deputaten een belangrijke rol spelen, en de kerkelijke rechtspraak op een het gebied dat door de commissie van beroep in predikantszaken wordt bestreken. Dat verschil uit zich, behalve in de problematiek, vooral ook in de wijze van werken en dus in het procesrecht, waar de generale regelingen toch vooral over gaan.
De generale regeling voor de kerkelijke rechtspraak omvat nu de rechterlijke taak van de meerdere vergaderingen en is van toepassing op het beroep op de classis en de particuliere synode en het hoger beroep op de generale synode, inclusief de herziening. Daarnaast is er een generale regeling voor de rechtspraak in predikantszaken ex artikel F79.3, die op de commissie van beroep in predikantszaken van toepassing is. Deze regeling is er reeds maar behoeft herziening en verder doordenken aan de hand van de nieuwe situatie. Daarover is contact gaande met de commissie. Overigens geldt voor het hoger beroep op de generale synode in predikantszaken weer de voorliggende regeling.
Nadere algemene en artikelsgewijze toelichting
Er zal nog een algemene toelichting bij de generale regeling worden geschreven over de kerkelijke rechtspraak, alsmede een artikelsgewijze toelichting.