5.5 Diensten, bedieningen en functies

Om de bepalingen van ord. 3-12 t/m 14 op de juiste wijze te hanteren, is het nodig dat we eerst de begrippen ‘diensten’, ‘bedieningen’ en ‘functies’ nadrukkelijk onderscheiden.

Voor hen die in een dienst zijn gesteld en voor hen die in een bediening zijn ingeleid wordt de aanduiding kerkelijk werkers gebruikt (ord. 3-12-1), degenen die

|138|

in andere functie zijn aangesteld worden medewerkers genoemd (ord. 3-14-1). Op zowel de kerkelijk werkers als de medewerkers is de rechtspositie voor de kerkelijke medewerkers van toepassing (ord. 3-28-1, zie § 5.11).