In de slotbepalingen worden regelingen getroffen voor uiteenlopende aangelegenheden. Allereerst met betrekking tot nevenwerkzaamheden. Daarover wordt in ord. 3-24-1 bepaald dat een ambtelijke vergadering erop heeft toe te zien dat de arbeid die een predikant naast de ambtelijke werkzaamheden verricht, niet
|152|
onverenigbaar met het ambt van predikant is of strijdig met het belang van de gemeente en de kerk. Dat geldt ook voor parttime predikanten. Het zou bijvoorbeeld onwenselijk zijn als een predikant tegelijk uitvaartleider is, omdat daardoor de pastorale en commerciële belangen door elkaar kunnen gaan lopen.
Over het verrekenen van nevenwerkzaamheden die een fulltime predikant verricht, zijn regelingen getroffen in de generale regeling voor de predikantstraktementen (art. 26-3, zie § 5.6.2). Vergelijkbare bepalingen over nevenwerkzaamheden van kerkelijk werkers zijn te vinden in de G.R. rechtspositie medewerkers, art. 11.