Indien voor 1 mei 2004 overeenkomstig het bepaalde in ord. 3-24-2 HKO bezwaren tegen de wijze waarop de verkiezing van een ouderling of diaken is voorbereid of geschied, zijn ingediend bij de kerkenraad en de provinciale commissie voor de behandeling van bezwaren en geschillen met de behandeling van deze bezwaren een aanvang heeft gemaakt, wordt de verdere behandeling daarvan op die datum overgedragen aan het regionale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen.