Tegen een uitspraak van een regionaal college voor de behandeling van bezwaren en geschillen kan beroep worden ingesteld bij het generale college. Dit beroep staat alleen open voor de beide ‘oorspronkelijke’ partijen. Iemand die in eerdere instantie bij een regionaal college geen bezwaarschrift heeft ingediend, heeft
|253|
niet de mogelijkheid om in een latere instantie beroep in te stellen en bij de behandeling van de zaak in beroep alsnog mee te doen (ord. 12-8-1). De voorwaarden voor het instellen van beroep zijn vergelijkbaar met die welke zijn gesteld voor het indienen van een bezwaarschrift: het moet schriftelijk en gemotiveerd zijn, terwijl ook hier de termijn van dertig dagen geldt (ord. 12-8-2). Het beroep heeft geen schorsende werking, maar er kan wel een spoedvoorziening worden gevraagd (ord. 12-8-3).
Tegen een uitspraak van het generale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen staat geen voorziening open. Een uitspraak die binnen de kerk niet meer kan worden aangevochten, noemen we een einduitspraak. In één geval wordt zo’n einduitspraak gedaan door de regionale colleges, namelijk in geval van bezwaren tegen de gevolgde procedure bij de verkiezing van ambtsdragers. Daartegen kan dus geen beroep worden ingesteld (ord. 12-8-4 en 5).
Bij de behandeling van een zaak in beroep wordt in beginsel dezelfde procedure gevolgd als bij de behandeling in eerste aanleg (ord. 12-9-1).
Het generale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen kan een uitspraak van een regionaal college bevestigen, geheel of ten dele vernietigen, aanvullen of ter zake een voorziening geven die het geboden acht. Het generale college kan zelf een einduitspraak doen, maar kan de zaak ook verwijzen naar een regionaal college: naar het college dat de zaak in eerste aanleg heeft behandeld of naar een ander college (ord. 12-9-2 en 3).
De uitspraak wordt binnen dertig dagen toegezonden aan partijen en aan een aantal met name genoemde kerkelijke organen (ord. 12-9-4).
Het generale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen kan een uitspraak van een regionaal college ook vernietigen zonder dat beroep is ingesteld. Een zodanige ‘ambtshalve vernietiging’ kan alleen worden uitgesproken in het belang van de eenheid in de behandeling van bezwaren en geschillen en moet plaatsvinden binnen zestig dagen na de dag waarop de uitspraak aan het generale college is toegezonden (ord. 12-10-1).
Om dezelfde reden kan ook een einduitspraak van een regionaal college voor onjuist worden verklaard (ord. 3-4-11 en ord. 3-6-10). In dat geval blijven de rechtsgevolgen van de regionale uitspraak onaangetast: de constatering van het generale college dat een verkiezingsprocedure toch niet volgens de voorgeschreven regels was verlopen, heeft niet tot gevolg dat een inmiddels bevestigde ambtsdrager het ambt verliest en dat de verkiezing overgedaan moet worden. Het betekent wel dat bij een volgende verkiezing gehandeld moet worden conform de uitspraak ter zake van het generale college (ord. 12-10-2).
Ook bij bezwaren en geschillen is voorzien in de mogelijkheid van herziening. Blijkt in een later stadium dat feiten en omstandigheden ten onrechte buiten beschouwing zijn gebleven of zijn er nieuwe feiten aan het licht gekomen die een
|254|
ander licht op de zaak werpen, dan kan het generale college de zaak opnieuw in behandeling nemen en eventueel een andere uitspraak doen (ord. 12-11).