Een geschil in de zin van ord. 12 betreft de onderlinge verhouding tussen kerkelijke lichamen, ambtsdragers of anderen die een dienst of functie vervullen. Het gaat daarbij over de vervulling van hun taak, de begrenzing van hun arbeidsvelden of de omvang van hun bevoegdheden (ord. 12-4).
Een geschil over de vervulling van de taak kan bijvoorbeeld ontstaan als een college van diakenen zich uitsluitend zou willen richten op het lenigen van de noden in de eigen gemeente. Bij een geschil over begrenzing van arbeidsvelden en omvang van bevoegdheden kan het gaan om de vraag of een bepaalde zaak behoort tot de taak van een wijkkerkenraad of een algemene kerkenraad. Ook een verschil van inzicht over de verdeling van de taken tussen een kerkenraad en een college van kerkrentmeesters en/of een college van diakenen is een geschil, dat zich leent voor behandeling in het kader van ord. 12. Een geschil van een college met een gemeentelid, bijvoorbeeld over de pacht van landbouwgronden, is geen geschil als bedoeld in ord. 12.