Het college doet vervolgens uitspraak binnen een door hem gestelde termijn. Voor het doen van een uitspraak dienen in ieder geval vier van de vijf leden van het college aanwezig te zijn, maar een gekwalificeerde meerderheid is niet vereist: een uitspraak wordt in beginsel bij gewone meerderheid van stemmen genomen. Als
|252|
de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag (ord. 12-7-1, 5 en 7).
In ord. 12-7-8 is vermeld welke elementen in een uitspraak moeten zijn opgenomen; hiertoe behoren uiteraard een uitspraak inzake het bezwaar of geschil en de rechtsgronden waarop deze uitspraak berust.
Bij het doen van een uitspraak heeft een college verschillende
mogelijkheden.
- Het bestreden besluit wordt bevestigd. Het college oordeelt dat
het kerkelijk lichaam dat dit besluit heeft genomen, niet onjuist
heeft gehandeld: het bezwaar wordt afgewezen en ‘ongegrond’
verklaard.
Komt het college tot de conclusie dat het ingediende bezwaar
terecht, dus ‘gegrond’ is en het bestreden besluit niet zo
genomen had mogen worden, dan zijn er verschillende
mogelijkheden.
- Het besluit kan (geheel of ten dele) worden vernietigd of
worden aangevuld.
- Het college kan ook ter zake een voorziening treffen die het
geboden acht (ord. 12-7-4 en G.R. kerkelijke rechtspraak, art.
23-1).
- Het college kan — ondanks erkenning van het bezwaar — de
(rechts)gevolgen van het bestreden besluit in stand laten. Dit is
mogelijk als verwacht mag worden dat een nieuw — op de juiste
wijze totstandgekomen — besluit tot hetzelfde resultaat zou
leiden als het oorspronkelijke besluit of als de bezwaarde geen
redelijk belang heeft bij de gevraagde uitspraak (G.R. kerkelijke
rechtspraak, art. 23-2).
Tenslotte moet nog herinnerd worden aan de mogelijkheid dat een bezwaar of geschil niet-ontvankelijk wordt verklaard. Het bezwaarschrift wordt in dat geval niet (inhoudelijk) behandeld, bijvoorbeeld omdat degene die het bezwaar heeft ingediend geen belang bij de zaak heeft of omdat de bezwaren te laat zijn ingediend.
De uitspraak wordt binnen dertig dagen nadat het college het desbetreffende besluit heeft genomen, toegezonden aan partijen, te weten degene die het bezwaarschrift heeft ingediend en het kerkelijk lichaam dat het bestreden besluit heeft genomen of waarmee het geschil bestaat. Ook verschillende kerkelijke organen, waaronder in ieder geval de kleine synode en het generale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen, krijgen daarvan een afschrift (ord. 12-7-9).