Artikel 8.
De colleges voor het opzicht
Aan het regionale college voor het opzicht wordt voor een periode van telkens vier jaar door het classicaal-regionaal overlegorgaan ten minste één adviserend lid toegevoegd dat de hoedanigheid van meester in de rechten bezit of met goed gevolg daarmee gelijk te stellen universitaire examens in het recht heeft afgelegd. Een adviserend lid wordt benoemd uit de belijdende leden van de kerk en woont bij voorkeur in het rechtsgebied van het betreffende college.1
1 Wijziging kerkorde, ordinantie 10-8-4, besluit generale synode d.d. 20 april 2012, ingegaan 1 januari 2013.