Artikel 8.
De colleges voor het opzicht
Een in de hoedanigheid van ambtsdrager benoemd lid van het regionale college of het generale college kan bij beëindiging van het ambt, anders dan door toepassing van een middel van kerkelijke tucht, de zittingstijd als lid of toegevoegd lid van het college volmaken zolang betrokkene belijdend lid van de kerk is.1
1 Aanvulling kerkorde, ordinantie 10-8-11, besluit generale synode d.d. 20 april 2012, ingegaan 1 januari 2013.