Ordinantie 10 Het opzicht

 

III. Het opzicht over belijdenis en wandel

Artikel 9.

Bevoegdheden

Zij die zijn belast met de beslissing over het toepassen van een middel van kerkelijke tucht kunnen — in het geval toepassing wordt gegeven aan de in lid 7 sub b, c of d genoemde middelen — tevens de betrokkene onder supervisie stellen, met het oog op herstel van vertrouwen en verbetering van het functioneren van de betrokkene. De supervisie geschiedt onder verantwoordelijkheid van de kleine synode die de supervisie regelt conform een daartoe vastgesteld protocol. Daarin zijn de uitgangspunten opgenomen op basis waarvan de aard en de inhoud van de door de betrokkene onder de supervisie te ondernemen acties worden vastgesteld. Voorts bevat het protocol richtlijnen met betrekking tot de eindtermen waaraan moet worden voldaan, de duur en de kosten van de supervisie, de aan supervisoren te stellen eisen, en de wijze van rapportage.
De termijn van supervisie bedraagt maximaal drie jaar.1


1 Aanvulling kerkorde, ordinantie 10-9-7a, besluit generale synode d.d. 26 april 2013, ingegaan 26 april 2013.