Artikel 9.
Bevoegdheden
Zij die zijn belast met de beslissing over het toepassen van een
middel van kerkelijke tucht kunnen — in het geval toepassing
wordt gegeven aan de in lid 7 sub b, c of d genoemde middelen —
tevens de betrokkene onder supervisie stellen, met het oog op
herstel van vertrouwen en verbetering van het functioneren van de
betrokkene. De supervisie geschiedt onder verantwoordelijkheid
van de kleine synode die de supervisie regelt conform een daartoe
vastgesteld protocol. Daarin zijn de uitgangspunten opgenomen op
basis waarvan de aard en de inhoud van de door de betrokkene
onder de supervisie te ondernemen acties worden vastgesteld.
Voorts bevat het protocol richtlijnen met betrekking tot de
eindtermen waaraan moet worden voldaan, de duur en de kosten van
de supervisie, de aan supervisoren te stellen eisen, en de wijze
van rapportage.
De termijn van supervisie bedraagt maximaal drie
jaar.1
1 Aanvulling kerkorde, ordinantie 10-9-7a, besluit generale synode d.d. 26 april 2013, ingegaan 26 april 2013.