Ordinantie 10 Het opzicht

 

III. Het opzicht over belijdenis en wandel

Artikel 7.

Het opzicht van de ambtelijke vergaderingen

Het opzicht over de ambtsdragers en over hen die in een bediening zijn gesteld, alsmede over degenen die de bevoegdheid hebben voor te gaan in de eredienst, berust bij de classicale vergadering,
met dien verstande dat dit opzicht, indien het betreft een beslissing over toepassing van een van de middelen van kerkelijke tucht, wordt opgedragen aan het regionale college voor het opzicht.
Indien het betreft een predikant in algemene dienst of iemand die uit hoofde van enige kerkelijke opdracht betrokken is bij de opleiding en vorming van predikanten, vindt de eerste behandeling plaats in de classicale vergadering van de gemeente waar betrokkene als lid is ingeschreven.1


1 Wijziging kerkorde, ordinantie 10-7-2, besluit generale synode d.d. 9 november 2012, ingegaan 1 januari 2013.