Artikel 7.
Het opzicht van de ambtelijke vergaderingen
Het opzicht over de leden van de gemeente berust — met
inachtneming van het in deze ordinantie overigens bepaalde — bij
de (wijk)kerkenraad,
met dien verstande dat dit opzicht, indien het betreft een
beslissing over toepassing van een van de middelen van kerkelijke
tucht, wordt opgedragen aan het college van predikant(en) en
ouderlingen, gehoord het regionale college voor het opzicht.