Artikel 10.
Behandeling in eerste aanleg
Een besluit tot toepassing van een middel van kerkelijke tucht
kan slechts genomen worden nadat
− degene tegen wie de beschuldiging is ingebracht ten minste
veertien dagen voor de behandeling van de zaak schriftelijk op de
hoogte is gesteld van de bezwaren die tegen betrokkene zijn
ingebracht,
− op verzoek van betrokkene afschrift is gegeven van de stukken
en de verslagen van de getuigenverklaringen die bij de
behandeling van de zaak ter tafel komen,
− betrokkene in de gelegenheid is gesteld zich — in een
vergadering van het college van predikant(en) en ouderlingen
respectievelijk het regionale college voor het opzicht — te
rechtvaardigen, desgewenst bijgestaan door een raadsman of
-vrouw.
De behandeling van een zaak, het opzicht betreffend, geschiedt
met inachtneming van het in deze ordinantie en in de generale
regeling voor de kerkelijke rechtspraak bepaalde.