Een dienaar van het Woord zal, wanneer hij eenmaal op de
bovenomschreven wijze wettig beroepen is, zijn leven lang aan de
dienst der kerken verbonden zijn.
Daarom is het hem niet geoorloofd zich tot een andere staat des
levens te begeven dan om gewichtige oorzaken, die ter kennis van
de classis gebracht en door haar beoordeeld dienen te worden ten
overstaan van de deputaten volgens art. 49 K.O.