Gastlidmaatschap jongeren
(agenda 3.12)
01-06-02
Commissie: deputaatschap Kerkrecht en kerkorde
Materiaal:
1. besluit GS Leusden 1999 (Acta art. 67);
2. vragen van de Gereformeerde Kerk te Barendrecht d.d. 6 maart
2002 of naar analogie dit besluit ook van toepassing zou
kunnen zijn op een tijdelijk op het grondgebied van een
zusterkerk verblijvend gemeentelid. En om het gastlidmaatschap
‘algemeen’ toepasbaar te maken;
3. schrijven van de Gereformeerde kerk te Den Ham d.d. 28 maart
2001 waarin waardering wordt uitgesproken voor de regeling en een
8-tal wijzigingsvoorstellen wordt gedaan met als bedoeling de
regeling terug te brengen tot enkele hoofdzaken. Voorstellen
zijn:
a. ad 1. de beperking tot ‘jongeren’ te laten vervallen;
b. ad 2. het verstrekken van een afschrift niet dwingend op te
leggen;
c. ad 3. toezicht op geregelde Avondmaalsviering is een
eenzijdige beperking van het toezicht;
d. ad 4. welkom in kerkblad etc. is iets dat kerken zelf kunnen
bepalen;
e. ad 7. er is geen noodzaak van bericht aan gastkerk;
f. ad 7. catechese is veelal zaak van onderling overleg. Dus
hoeft niet zo in regeling;
g. ad 11. contactadresregeling geeft veel onnodige administratie.
Als het nodig is vindt men elkaar wel;
h. ad 13. gezien de geldigheid van 1 jaar (regel 10) is regel 13
overbodig;
4. schrijven van de Gereformeerde kerk te Harderwijk d.d. 8 mei
2001 waarin wordt verzocht
a. het desbetreffende besluit aan te vullen met de uitspraak dat
de regel van de Generale Synode Amsterdam 1936, acta art. 62, dat
het burgerlijk domicilie bepalend is voor de plaats van het
kerklidmaatschap, niet van toepassing is als het jongeren
betreft, waarvoor de mogelijkheid van het gastlidmaatschap
is geopend;
b. de tekst van de regeling in taalkundige zin te herzien en op
onderdelen te verduidelijken.
Een en ander voorzien van materiaal en gronden;
5. schrijven van de Gereformeerde kerk te Berkel en Rodenrijs
d.d. 8 december 2001 waarin ze als conclusie meedeelt dat de
huidige regeling niet werkt en dus moet worden afgeschaft. Een
bijlage noemt samenvattend de volgende argumenten:
a. de regeling blijkt te fungeren als een soort legitimatie voor
een niet gewenste situatie;
b. de doelstelling om de betrokken (gast)leden te laten
integreren in de gemeente en te laten meeleven wordt met deze
regeling niet bereikt;
c. de administratieve afhandeling staat niet in verhouding tot
het bereikte effect.
Besluit 1:
aan het verzoek van de Geformeerde Kerk te Berkel en Rodenrijs niet te voldoen.
Grond:
de ervaringen in één gemeente geven onvoldoende reden om een regeling af te schaffen die door de kerken op de Generale Synode van Leusden 1999 breed werd gedragen en intussen algemeen ingang heeft gevonden.
Besluit 2:
niet te voldoen aan de vragen om de beperking van deze regeling tot jongeren op te heffen.
Gronden:
1. zowel in het besluit van de Generale Synode Leusden 1999 (Acta
art. 67) als in de bespreking daarvan komt duidelijk naar voren
dat het om een maatregel gaat die gericht is op jongeren in een
bepaalde fase van hun leven;
2. de Generale Synode Leusden 1999 heeft besluit 2.3 van de
Generale Synode Leeuwarden 1990 (Acta art. 65) ongewijzigd laten
staan. Daarin wordt er bij kerken op aangedrongen afspraken te
maken over de ambtelijke bearbeiding, als een lid vanwege
regelmatig verblijf elders buiten geregelde ambtelijke zorg
geraakt.
Besluit 3:
de regeling inhoudelijk en taalkundig op enkele punten bij te stellen. Zodat die er als volgt komt uit te zien: (voor de tekst, zie Bijlage III 6).
Grond:
op basis van gebruik in de praktijk blijken enige taalkundige veranderingen gewenst en zijn sommige details minder noodzakelijk of niet zo goed werkbaar.
Besluit 4:
uit te spreken dat de ‘Regeling voor het gastlidmaatschap van jongeren’ niet de algemene regel opheft, dat het burgerlijk domicilie bepalend is voor de plaats waar iemand kerklid is (vgl. Acta GS Amsterdam 1936 art. 62).
Grond:
de bijzondere regeling voor jongeren met een wisselend verblijf moet niet beschouwd kunnen worden als een opheffing of onzekerstelling van het verband dat de kerken steeds hebben gelegd tussen burgerlijk en kerkelijk domicilie.
Besluit 5:
de kerken mee te delen dat 1 augustus 2002 geldt als datum van ingang voor de herziene regeling.
Grond:
veel jongeren verhuizen de komende maanden in verband met het nieuwe studiejaar.
Aanwezig als deputaten: ds. H. Pathuis en prof. dr. M. te
Velde.
Naar aanleiding van de voorgestelde herziening van de regeling
uit 1999 ontspint zich een gesprek over de wenselijkheid ervan.
Het brengt immers veel administratief werk mee.
Maar gelet op de verantwoordelijkheid van de kerken voor jonge
mensen, is zo’n regeling toch van belang. Het voorstel wordt
aangenomen met 1 stem tegen en 2 onthoudingen.