Ordinantie voor het pastoraat.

 

VIII. Bijstand in het pastoraat.

Artikel 36.

Pastorale medewerkers.

Onder goedkeuring van het breed moderamen der provinciale kerkvergadering kan het breed moderamen ener classicale vergadering aan daartoe begaafde lidmaten uit de classis, die ten minste vijf jaren werkzaam zijn geweest in de bediening van evangelist of catecheet en voldoen aan de bij generale regeling der synode inzake hun ontwikkeling en kennis te stellen eisen, voor een tijd van telkens ten hoogste vier jaren de bevoegdheid verlenen om, binnen de grenzen der kerkprovincie, het Evangelie te prediken in een kerkdienst der gemeente, mits op uitnodiging van de kerkeraad en onder gebruik — bij het leiden van de kerkdienst — van een daarvoor in het dienstboek der Kerk aangegeven orde van dienst, en wel
in geval van vacature,
in de daarmede in de orde der Kerk gelijkgestelde gevallen,
indien wegens een vacaturebeurt elders, de kerkdienst ter plaatse niet zou kunnen plaatsvinden,
in diensten door de kerkeraad belegd in afgelegen delen der gemeente, en
bij afwezigheid van de predikant wegens vacantie,
alsook in de gemeente, waar hij in een bedieniig is gesteld, in alle kerkdiensten, door haar kerkeraad belegd.