Artikel 38.
Vicarissen.
Proponenten zijn, behoudens het bepaalde in het vierde lid van
art. 17 van de ordinantie voor de verkiezing van ambtsdragers, zo
zij in een gemeente door de kerkeraad — onder goedkeuring van het
breed moderamen der provinciale kerkvergadering — tot bijstand in
het pastoraat als vicaris zijn aangesteld, ook bevoegd tot de
volgende ambtelijke werkzaamheden van de predikant
de herderlijke zorg,
de catechese,
het medewerken aan de geestelijke vorming van de jeugd,
de kerkelijke bevestiging en inzegening van het huwelijk, en
de arbeid onder hen, die van het Evangelie zijn vervreemd,
terwijl zij in dat geval de vergaderingen van de kerkeraad
bijwonen met adviserende stem.