3. Der diakenen.
Aan de diakenen is opgedragen de meer bijzondere zorg voor de
armen der gemeente; het duurzaam verzorgen en opvoeden van weezen
en van hulpbehoevende of verwaarloosde kinderen, tot de gemeente
behoorende. Daartoe zijn zij belast: 1º. met het dagelijksch
beheer der diaconiegoederen; 2º. met het innen van alle, aan de
diaconie aankomende gelden; 3º. met de inzameling der
liefdegaven; 4º. met het besteden van dit een en ander tot het
doel, hetwelk de Christelijke gemeente voor hare armen beoogt, en
5º. te dien einde ook met het geregeld bezoeken der armen.
In gemeenten met minder dan drie predikanten geschiedt dit alles
in overleg met den predikant, of de predikanten, en de
ouderlingen. 1)
De diakenen gaan der gemeente in het getrouw bijwonen der
openbare Godsvereering voor.
De verplichtingen der diakenen worden in het Synodaal Reglement
voor de diaconieën nader geregeld.
1) Volgens art. 20 al. 6 Alg. Regl. heeft „in overleg” de beteekenis van „onder medewerking”. In gemeenten met drie of meer predikanten geschiedt het „onder toezicht van predikanten en ouderlingen”. Dit toezicht sluit ook „toestemming” in(zie art. 21 al. 1 van het Regl. voor de Diaconieën).