Synodaal Reglement voor de Kerkeraden.

Eerste afdeeling.

Samenstelling van den Kerkeraad.

De Kerkeraad 1) bepaalt het getal der ouderlingen en diakenen, en regelt dit 2) naar de talrijkheid en uitgestrektheid der gemeente, den aard der combinatiën en het getal der predikanten.
Het getal der ouderlingen is voor het minst aan dat der diakenen gelijk.
Buiten zeer bijzondere gevallen, door het Classicaal Bestuur te beoordeelen, is het getal der ouderlingen en dat der diakenen nergens minder dan twee. 3)


1) Blijkens art. 16, 1°, is hier de Algemeene Kerkeraad bedoeld. (Vgl. Hand. 1858 bl. 20;  Bijl. B   bl. 38).
2) Behoudens de bevoegdheid van het Cl. Bestuur om eene betere regeling te gelasten, als het die noodig oordeelt. (Hand.  1866 bl. 90, 91). Vgl. ook Bijl. 1876 bl.  191-194.
3) Een voorstel van de Commissie voor Diaconale Armenzorg, om de mogelijkheid te openen,  het getal der diakenen te vergrooten, zonder dat dit eene vergrooting van het getal der ouderlingen ten gevolge zou hebben, is in 1931 afgewezen. (Hand. 1931 bl. 364 vv.).