Een open dialoog

In de afgelopen 30 jaar heeft het thema van het kerkelijk ambt dan ook een meer dan gewone aandacht gehad in het oecumenisch gesprek.1 Op tal van


1 De belangrijkste teksten zijn te vinden in H. Meyer/L. Vischer (eds), Growth in Agreement. Reports and Agreed Statements of Ecumenical Conversations on a World Level, New York/Geneva 1984, 23-29: The Pullach Report 1972 van de Anglican-Lutheran Conversations; ib., 51-54: The Athens Statement 1978 van de Anglican-Orthodox Conversations over Ordination of Women; ib., 78-87: The Canterbury Statement 1973 over Ministry and Ordination van de Anglican-Roman Catholic International Conversations (= ARCIC) en ib., 102-105: Elucidation on Authority 1981 van dezelfde commissie; ib., 147-149: Report of Theological Conversations by the World Alliance of Reformed Churches and The Baptist World Alliance 1977; ib., 179-184: The Malta Report of the Joint Lutheran-Roman Catholic Study Commission on The Gospel and the Church 1972 (= LRC); ib., 234-236: Ways to Community van dezelfde commissie 1981 over Recognition of Ministries; ib., 248-274: The Ministry in the Church, LRC 1981; ib., 328-330: Denver Report van de Methodist-Roman Catholic Conversations (= MRC); ib., 356-362: Dublin Report 1976 MRC; ib., 417-418: Ecclesiology 1981 van de Old Catholic-Orthodox Conversations; ib., 456-462: The Presence of Christ in Church and World 1977 van de Reformed Roman Catholic Converations (= RRC); ib., 482-495 + 499-503 (Commentaries): Baptism, Eucharist and Ministry, Lima-tekst 1982 van de Commission on Faith and Order. Daaraan moet worden toegevoegd het Final Report van RRC 1990: Towards a Common Understanding of the Church, in: Information Service of the Pontifical Council for Christian Unity, nr. 74, 1990/III en, vanwege het baanbrekende karakter: Eucharist and Ministry (Lutherans and Catholics in Dialogue IV) van het U.S.A. National Committee ➝

|7|

punten is in bilaterale en multilaterale dialogen theologische overeenstemming gegroeid over de plaats en de taken van mensen in de kerk, aan wie onder handoplegging en gebed de speciale verantwoordelijkheid wordt toevertrouwd voor de getrouwe overlevering van het Jezus-verhaal en voor de opbouw van een gemeenschap, die uit dat verhaal wil leven.2 Op grond van opnieuw ontdekte christologische en pneumatologische inzichten is een visie gegroeid op de kerk als gemeenschap van navolging en zending met het oog op het Rijk van God, waarin zij die het Woord bedienen en de tekens van het Verbond een heilzaam dienstambt bekleden temidden van tal van andere Geestesgaven door van hun geloof hun werk te maken (bisschop Ernst) en verzoening te stichten in een gebroken wereld.3 Denken in termen van bevoegdheden, formeel mandaat of jurisdictie is vervangen door begrippen als dienst (diakonia, leitourgia) en getuigenis (martyria). Het besef van de missionaire en diaconale opdracht van de kerk heeft het opkomen van tal van nieuwe functies en taken bewerkt.

In dezelfde periode is onder invloed van allerlei culturele ontwikkelingen gezocht naar nieuwe vormen voor de uitoefening van de klassieke taken, waarbij van een sterke osmose tussen de kerktradities sprake is geweest. Door het veranderde paradigma van de ambtsuitoefening is het inzicht gerijpt, hoeveel kansen de kerk heeft gemist door vrouwen te weren uit de kerkelijke ambten en zijn we een eeuwenoud onrecht en taboe, zij het aarzelend en niet zonder weerstanden, aan het overwinnen. Zo werken de dragers van het kerkelijk ambt op veel plaatsen als goede collega’s samen, ontmoeten ze elkaar als de leiders en leidsters van hun kerken in tal van raden van kerken en volgen ze, voor hun opleiding, zoals hier in Utrecht ook een gezamenlijk theologisch parcours: hervormde, gereformeerde, rooms-katholieke en oud-katholieke, baptiste en vrij-evangelische studenten leren elkaar kennen in disputen en in colleges.


➝ of the Lutheran World Federation and the Bishops’ Committee for Ecumenical and Interreligious Affairs, Washington 1970, 7-33 en de rapporten van de Groupe des Dombes: Pour une réconciliation des ministères, Taizé 1972; Le ministère épiscopal, Taizé 1976 en Le ministère de communion dans l’Église universelle, Paris 1986. Voor een korte evaluatie van de resultaten en perspectieven, zie o.a.: H. Meyer, Bedeutung und Ergebnisse des gegenwärtigen evangelisch-katholischen Gesprächs, in: G. Gassmann e.a., Um Amt und Herrenmahl. Dokumente zum evangelisch-römisch-katholischen Gespräch, Frankfurt 1974, 11-19; C.H. Ratschow, art. Amt, Ämter, Amtsverständnis, Theologische Realenzyklopädie, Bd 2, Berlin/New York 1978, 618-622 en M. Gosker, Het kerkelijk ambt in het Limadocument. Een hermeneutische doorlichting en een kritische evaluatie van de Lima-Ambtstekst (IIMO RP 29), Utrecht/Leiden 1990.
2 Aldus b.v. de Lima-tekst over Ministry §§ 8, 11, 13.
3 Lima Ministry § 1.