Woord vooraf
1997
|3|
Nadat het GWG aan het einde van de jaren tachtig twee studiedagen
over ‘kerkrecht’ had georganiseerd, besloten we tot de instelling
van een werkgroep kerkrecht1. Op de studiedagen was
geconstateerd dat steeds veel vragen en knelpunten overbleven die
niet systematisch werden aangepakt. Een gezamenlijke studie van
juristen en theologen zou wellicht vruchtbaar zijn.
De werkgroep ging van start met twee doelstellingen: het
signaleren van knelpunten en het aandragen van oplossingen
daarvoor enerzijds, en het in gesprek brengen van juristen en
theologen anderzijds.
Al snel na het bijeenkomen van de werkgroep in 1991 werd besloten
de appèlgang in onze kerken met prioriteit te behandelen. Dit
resulteerde uiteindelijk in een ontwerpregeling voor het appèl,
waarvan het de bedoeling was dat deze in onze kerken beproefd en
ingevoerd zou worden.
De regeling is daartoe in de eerste plaats gepresenteerd op een
studiedag in het najaar van 1992. Theologen, juristen en
belangstellenden konden voor het eerst hun reactie geven. De
tweede keer dat de werkgroep met de regeling naar buiten kwam,
was op het jaarlijkse predikantencongres in 1993. In 1994 werd de
regeling ten slotte gepubliceerd in De Reformatie,
voorzien van enkele toelichtende artikelen (30 april 1994, jrg
60, nr. 30, pagina 577-604).
Het GWG hoopt met de heruitgave van de regeling en de begeleidende teksten uit De Reformatie de kerken te dienen die zich bezinnen op hun behandeling van appèlzaken. Verder hopen wij een doorgaande bezinning op het gereformeerde kerkrecht te stimuleren. De in deze publicatie opgenomen bijdragen laten zien dat het nadenken over ‘recht doen’ binnen de kerk ons nog voor nieuwe uitdagingen stelt. Niet alleen bijbelse noties maar ook de geformaliseerde zorgvuldigheid die in het burgerlijk recht gestalte heeft gekregen, zetten aan tot nadenken over de
1. Behalve de auteurs van dit boekje maakten de volgende
personen deel uit van de werkgroep:
Prof. drs. D. Deddens, mr. F.W. Houtman, mr. J.R. Krol en ds. H.
Pathuis. Namens het GWG waren mr. J.W. Boersma en drs. M.A. Rouw
respectievelijk secretaris en voorzitter. De laatste voerde, met
prof. dr. M. te Velde, ook de redactie van deze uitgave.
|4|
vormgeving van het gereformeerde kerkrecht. De samenwerking tussen juristen en theologen, die in de GWG-werkgroep met succes is beproefd, is daarbij onmisbaar.
Aan deze uitgave werken mee:
Mr. J.P.A. Boersma te Hilversum, raadsheer in het Gerechtshof te
Amsterdam.
Drs. A. de Graaf te Marknesse, predikant van de Gereformeerde
Kerken te Blokzijl en Marknesse.
Mr. F.T. Oldenhuis te Zuidhorn, universitair hoofddocent in de
vakgroep privaatrecht en notarieel recht van de Rijksuniversiteit
te Groningen.
Mr. P.T. Pel te Hattem, advocaat en procureur.
Mr. D.A.C. Slump te Capelle aan de IJssel, vice-president van de
sector bestuur van de rechtbank te Utrecht.
Dr. M. te Velde te Kampen, hoogleraar in o.a. kerkrecht aan de
Theologische Universiteit.
Het GWG dankt de auteurs en Uitgeverij Oosterbaan & Le Cointre te Goes voor de toestemming om deze teksten te publiceren.