10 juni 2011
Aanpassing Regeling Preekconsent (GS Zwolle-Zuid 2008, art. 16, besluit 5)
Materiaal:
1. besluit van de GS Zwolle-Zuid 2008, (Acta, art. 16 besluit 5)
inzake een “generale regeling voor het verlenen van preekconsent”
met het daarbij horende Aanvullend rapport van de toenmalige
deputaten Kerkrecht en kerkorde;
2. brief van de Gereformeerde Kerk te Hoofddorp d.d. 4 januari
2010;
3. brief van de Gereformeerde Kerk te Capelle aan den IJssel d.d.
15 februari 2010;
4. brief van de Gereformeerde Kerk te Amersfoort-Zuid d.d. 5
januari 2011.
Deze drie kerken pleiten voor aanpassing van de genoemde
regeling.
Besluit 1:
het verzoek van de GK Hoofddorp om artikel 3a van de Generale
Regeling aan te vullen met: [broeders die] ‘promotieonderzoek
verrichten aan de Theologische Universiteit’ af te wijzen.
Grond:
genoemde broeders zijn als zij theologie hebben gestudeerd aan de
Theologische Universiteit al begrepen in artikel 3a en 3b.
Besluit 2:
aan de verzoeken van de GK Hoofddorp en de GK Capelle-Noord om de
Regeling zo te wijzigen dat voor de broeders genoemd in artikel
3a en 3b een maximum van één verlenging van het preekconsent
wordt gestipuleerd, niet te voldoen.
Grond:
de Regeling voorziet in de mogelijkheid voor de classis om
verlenging van het preekconsent elke twee jaar serieus te
overwegen en het bij die gelegenheid zo nodig te beëindigen.
Besluit 3:
aan de verzoeken van de GK Hoofddorp, de GK Amersfoort-Zuid en de
GK Capelle-Noord om in de Regeling de voorwaarden voor verlenging
nader te omschrijven als volgt te voldoen:
[art. 10 nieuw] Verlenging van het preekconsent moet worden aangevraagd bij de toezichthoudende classis. Daarbij moet de aanvrager kunnen overleggen:
|28|
a. afschriften van het besluit van de classis om hem preekconsent te verlenen en van de ondertekende verklaring uit art. 7;
b. een positief getuigenis van zijn kerkenraad inzake zijn leer, zijn leven en zijn functioneren in de gemeente.
De classis zal zich er ook van vergewissen, dat er bij haar of bij de door haar aangewezen begeleider van de aanvrager geen gegronde bezwaren tegen zijn prediking of optreden zijn binnengekomen. Een gemotiveerd advies van de begeleider-predikant is vereist; de classis zal dit advies in haar besluitvorming betrekken.(huidig art. 10 wordt art. 11)
De gewijzigde regeling is opgenomen in bijlage 3.1
Grond:
het ontbreken van voorwaarden bij verlenging in de Regeling van
2008 geeft de indruk dat verlenging van het preekconsent een
formaliteit is, wat niet de bedoeling is.
Bespreking
De eerste bespreking is op 4 juni. De commissie Utrecht heeft dit
onderdeel voorbereid. In de brieven uit de kerken wordt vrees
uitgesproken voor eindeloze verlenging van een preekconsent en
men vraagt zich af of er effectief toezicht is. Ook ontbreken
voorwaarden bij verlenging. Om aan het laatste tegemoet te komen
is een nieuw artikel 10 toegevoegd. Geconstateerd kan worden dat
er in de kerkelijke praktijk ruim gebruik gemaakt wordt van de
geboden mogelijkheid.
Bij meerdere afgevaardigden leeft de wens om eindeloze verlenging
te voorkomen. Ook wordt het belang van de ambtelijke inbedding
van de woordbediening benadrukt. De regeling biedt broeders de
mogelijkheid om voor te gaan als ze daarvoor de gaven hebben,
zonder op termijn predikant te moeten worden. Het zou volgens de
commissie jammer zijn als na verloop van tijd van die gaven geen
gebruik meer gemaakt kan worden. In de nieuwe besluitvorming
staat voorop de wens om optimaal de gave van de woordverkondiging
in de kerken te benutten. De classis is verantwoordelijk voor een
goede begeleiding. Deze moet je niet te strak willen
voorschrijven. Een beslissing moet passen bij de persoon.
Besluitvorming
Bij besluit 2 dient ds. Leeftink een tegenvoorstel in dat luidt:
“te voldoen aan de verzoeken om de Regeling zo te wijzigen dat
het verleende preekconsent voor de broeders genoemd in art. 3a en
3b maximaal met één periode van twee jaar kan worden verlengd, en
daarom art. 4 van de Regeling als volgt te herformuleren:
4. Het preekconsent wordt door de classis verleend voor een
periode van twee jaar en heeft voor de eerste twee in art. 3
genoemde categorieën ook geldigheid voor de gereformeerde kerken
buiten de classis en kan maximaal één keer verlengd worden met
een periode van twee jaar. Voor een kerkelijk werker geldt dat
hij alleen bevoegd is voor te gaan in de eigen gemeente(n)
waaraan hij als kerkelijk werker is verbonden, waarbij het
mogelijk is dat het consent met telkens eenzelfde periode
verlengd wordt.“
Dit voorstel wordt verworpen (11 voor, 22 tegen, 1 onthouding).
Bij besluit 3 stelt ds. Feenstra voor om in plaats van “Ze zal pas overgaan tot verlenging als er een gemotiveerd positief advies van de begeleider-predikant is” te lezen “Een gemotiveerd positief advies van de begeleider-predikant is vereist; de classis zal dit advies in haar besluitvorming betrekken”. Dit voorstel wordt aanvaard (31 voor, 3 tegen). Na enig overleg blijkt deze wijziging echter niet het beoogde effect te bewerken (namelijk: een inhoudelijke bespreking door de classis). Dus wijzigt ds. Feenstra op 10 juni zijn amendement door het woord “positief” te laten vervallen. De synode stemt met deze wijziging van het genomen besluit in (35 voor, 1 onthouding).
De besluiten worden als één geheel genomen (30 voor, 4 onthoudingen).