4 juni 2011
Vraag PS Gelderland inzake ‘overdoop’.
Materiaal:
1. brief van de PS Gelderland-Flevoland d.d. 22 december 2010 met
het verzoek “om ten aanzien van de gereformeerde leer over de
doop, tot een besluit te komen of overdopen een grond is van
feitelijke onttrekking”. De brief heeft als bijlage een nota van
de kerk te Zeewolde inzake het kerkenraadsbeleid met betrekking
tot gemeenteleden die zich in een andere gemeente opnieuw laten
dopen;
2. rapport van de commissie Holland-Zuid (bijlage 2.3).
Besluit:
te antwoorden
a. dat zogenaamde overdoop in strijd is met wat de Schrift leert
(Matt. 28: 19; Rom. 6: 3 en 4; 1 Korinte 12: 13; Gal. 3: 27; Kol.
2: 12 en Ef. 4: 5) en de kerken belijden (Geloofsbelijdenis van
Nicea, NGB art. 34);
b. dat de door de PS genoemde ‘feitelijke onttrekking’ noch in de
kerkorde noch in generale bepalingen is geregeld;
c. dat ook in het geval van ‘overdoop’ de constatering van een
onttrekking alleen kan volgen uit een bewuste overgang naar een
andere gemeente;
d. dat in andere gevallen van ‘overdoop’ bijbels onderwijs, zo
nodig gevolgd door vermaan, nodig is.
Gronden:
1. de doop bevestigt en verzegelt de inlijving van de dopeling in
het lichaam van Christus, is als zodanig een uitspraak over het
gehele leven van de dopeling (een overgang tot een andere staat
des levens) en naar de aard der zaak niet herhaalbaar;
|24|
2. onttrekking aan de gemeente is noodzakelijk een daad van een
gemeentelid die hij zelf moet stellen in woord of (bewuste) daad;
zolang er contact met het gemeentelid mogelijk is kan onttrekking
door een kerkenraad niet worden geconstateerd zonder instemming
van het gemeentelid;
3. wanneer een zich opnieuw laten dopen voor een gemeentelid niet
de betekenis heeft van onttrekking en overgang naar een andere
gemeente (maar bijvoorbeeld die van bevestiging van
geloofsvernieuwing) blijft het gemeentelid dus lid van de
gemeente en heeft hij recht op vermaan en goed onderwijs over de
doop.
Bespreking
Door de commissie Holland-Zuid is dit onderwerp voorbereid. De
strekking van het voorstel wordt algemeen ondersteund, maar er
zijn vragen bij de detaillering. Is een duo-lidmaatschap nu wel
mogelijk? Waarom nog weer in gesprek gaan met een kerklid dat
zich heeft onttrokken? Overdopen is je toch metterdaad voegen bij
een andere gemeenschap? In reactie zegt de commissie dat het niet
altijd zo’n bewuste keuze is, maar soms spontaan opkomt. Daarom
moet er ruimte voor een gesprek zijn. Het gemeentelid dwaalt
ernstig en daarom is vermaning en onderwijs nodig. Overdoop is in
strijd met de leer van de kerk. Dat een en ander onrust in de
kerk veroorzaakt is duidelijk. Het oorspronkelijke tekstvoorstel
van 1c “dat waar overdoop de bewuste keuze van het betrokken
gemeentelid inhoudt van een overgang naar de gemeente waar de
doop plaats vindt, de kerkenraad de tijd neemt om zich te
overtuigen van het bewuste karakter van deze keuze van het
gemeentelid en er ook ruimte is voor bekering” wordt onduidelijk
geacht. Op voorstel van br. Mollema wijzigt de commissie besluit
1c als volgt: “ook in het geval van overdoop kan de constatering
van een onttrekking alleen volgen uit een bewuste overgang naar
een andere gemeente”. Eveneens neemt de commissie het voorstel
van ds. Harmannij over om onder ‘besluit’ de woorden “uit te
spreken” te vervangen door “te antwoorden”.
Het besluit wordt genomen met 33 stemmen voor, bij 1 onthouding.
De preses dankt de commissie. Het is helaas een verschijnsel dat voorkomt: zich laten overdopen terwijl men in opdracht van Christus en naar zijn instelling al gedoopt is. Eigenlijk kan dat helemaal niet: je laten overdopen, want Christus heeft geen tweede doop ingesteld. Zo’n doop is dus geen echte doop. Maar helaas zijn de gevolgen ervan wel heel reëel: verdriet in gemeentes en in families. Onze besluitvorming wil een procedureel handvat aan kerkenraden bieden voor de geestelijke oproep en het kerkelijk vermaan tot bekering. We bidden de Here om onze kerken en haar leden door zijn Geest en Woord te willen bevestigen in onze belijdenis van de ene doop tot vergeving van zonden die wij belijden in de geloofsbelijdenis van Nicea.