De Kerk richt zich in het werk der zending, in gehoorzaamheid aan
het bevel van Christus, onder uitoefening van de dienst der
barmhartigheid in de geestelijke en lichamelijke noden, met het
Evangelie des Koninkrijks tot de volkeren in de niet-gekerstende
wereld;
zij vervult de dienst der barmhartigheid in de geestelijke en
lichamelijke noden van deze volkeren;
zij brengt hen, die zijn gekomen tot geloof en de Heilige Doop
hebben ontvangen, bij de bediening van Woord en sacramenten
tezamen in gemeenten;
zij dient deze gemeenten bij de inrichting en opbouw van een
eigen kerkelijk leven;
zij arbeid bij dit alles ook aan de kerstening der samenleving.