Ord. 13-16 behandelt tenslotte nog een laatste mogelijkheid om toegelaten te worden tot het colloquium, en wel die van de zogenaamde ‘singuliere gaven’. Met dit klassieke begrip uit vooral de gereformeerde traditie (de lutherse traditie hanteert het niet) wordt bedoeld dat iemand — dat wil zeggen een belijdend lid van de kerk — zo duidelijk de gaven van geest en hart heeft die nodig zijn voor het predikantsambt, dat ontheffing gegeven kan worden van het vereiste van een volledige
|301|
theologisch wetenschappelijke opleiding. Dat moet ‘op overtuigende wijze blijken’ en om dat vast te stellen wordt een onderzoek ingesteld door of vanwege de kleine synode. De uitdrukking ‘door of vanwege’ geeft aan dat de kleine synode dat onderzoek zelf zou kunnen doen, maar ze kan het ook opdragen aan een commissie die daarvoor wordt ingesteld en dat laatste is de gebruikelijke gang van zaken.
Welke gaven hier feitelijk bedoeld zijn, is moeilijk precies te zeggen. De kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland noemde naast de gaven ‘van vroomheid, van bescheidenheid, van wijsheid en van geestelijk onderscheidingsvermogen’ ook die van ‘kritisch en onderscheidend inzicht, invoelend vermogen, vindingrijkheid en oorspronkelijkheid, echtheid en betrokkenheid en het duidelijk en helder kunnen verwoorden’.1 In de Nederlandse Hervormde Kerk was het gebruikelijk te spreken van ‘uitzonderlijke gaven van kennis, inzicht en wijsheid die zo in het oog springen dat het tot schade van de kerk zou zijn als betrokkene niet in de gelegenheid gesteld zou worden predikant te worden’. Van beide opsommingen geldt dat ze niet bedoelden uitputtend te zijn.
Men kan zich niet beroepen op ord. 13-16 uitsluitend om het vereiste van een theologisch wetenschappelijke opleiding te ontgaan. Er moet werkelijk sprake zijn van bijzondere gaven en ook in dat geval kan de kerk nog voorwaarden stellen voor een nadere studie. De raad van toezicht TWO kan vaststellen dat een bijzonder kerkelijk examen nodig is. Wordt dit examen met goed gevolg afgelegd, dan ligt de weg naar het colloquium open en geeft de raad van toezicht TWO de benodigde verklaring af (ord. 13-18-2 sub b).
Zeker nu er tegenwoordig veel meer mogelijkheden zijn om ook op latere leeftijd — via deeltijdstudies en afstandonderwijs — de normale studie te volgen, is de kerk uiterst terughoudend met het openstellen van de weg van ord. 13-16.
[312] 1. Uitvoeringsbepaling 6.2, sub 2 bij de kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland.