De zorg voor de opleiding en vorming van predikanten berust bij de generale synode, zegt art. XV-1 van de kerkorde. Maar de synode regelt uiteraard niet alles zelf. Dan zou zij de eigen rol van de theologische instellingen en hun daarmee verbonden eigen competentie niet voluit erkennen. Opleiden is een vak. In de kerkorde is een aantal taken en bevoegdheden neergelegd bij achtereenvolgens de raad van toezicht TWO, de colleges van curatoren van de verschillende instellingen en tenslotte bij de rectoria, die belast zijn met het dagelijks bestuur van de instellingen.
|306|
Een tweetal eigen verantwoordelijkheden van de generale synode is
hier van bijzonder belang.
1. De generale synode — dan wel de kleine synode — benoemt zowel
de bestuurders als de hoogleraren en docenten.
2. De synode bepaalt — zij het in grote lijnen — de inhoud van de
opleiding, en wel in die zin dat zij de vereisten en eindtermen
vaststelt. Daarbij houdt de ordinantie het bij een opsomming in
betrekkelijk algemene termen (ord. 13-1-2 t/m 4), waarin
overigens wel een aantal fundamentele beslissingen wordt genomen.
Daarbij valt in de eerste plaats op het belang dat de kerkorde
toekent aan de kennis van de grondtalen van de Heilige Schrift en
van het Latijn. Daarnaast noemt zij een aantal terreinen die op
een wetenschappelijke wijze in de opleiding bestudeerd moet
worden. Genoemd worden de exegese van de bijbel en de bijbelse
theologie; de kerkgeschiedenis; de leer en het belijden van de
kerk; ethiek; de verhouding tot andere kerken, godsdiensten en
wereldbeschouwingen; de theorie en praktijk van ambt en gemeente
en het kerkrecht. Daaraan wordt nog toegevoegd dat tot de
opleiding in elk geval behoort een stage in een gemeente.
Bij de duplex-ordo-opleidingen (Theologisch Wetenschappelijk
Instituut en Evangelisch-Luthers Seminarium) stelt de generale
synode bovendien de vakken voor het kerkelijk examen vast (ord.
13-8-4 en 13-9-4).
Voor het overige creëert de synode waar dat in haar vermogen ligt de optimale randvoorwaarden.
Nadere regelingen inzake de bestuurlijke structuur zijn te vinden in ord. 13-4 t/m 10 en in de G.R. opleiding predikanten, art. 1 t/m 8.