13.2 Bekwaamheid — de opleiding

Allereerst komt de kwestie van de bekwaamheid aan de orde. De eerste vraag die men zich zal stellen wanneer men overweegt predikant te worden, is: waar kan ik terecht voor een adequate opleiding? Het predikantschap heeft tenslotte ook beroepsmatige aspecten.

De ordinantie legt vast welke instellingen de predikantsopleiding voor de kerk verzorgen. Daarbij zijn de tradities van de kerken die samen deze kerk zijn gaan

|293|

vormen, samengebracht. Onderscheid wordt gemaakt tussen universiteiten en seminaria, en daarbinnen tussen door de kerk gestichte en door de kerk aangewezen instellingen (vgl. ord. 13-2). Op de achtergrond van deze onderscheidingen wordt later ingegaan. Van belang is allereerst te zien dat men een keuze moet maken uit drie door de kerk gestichte instellingen, namelijk
a. de Theologische Universiteit te Kampen (ThuK),
b. het Theologisch Wetenschappelijk Instituut (TWI) — dat gehuisvest is bij en samenwerkt met (de theologische faculteiten van) de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht — of
c. het Evangelisch-Luthers Seminarium (ELS), eveneens te Utrecht.

Bij de keuze behoeft nog niet de vraag aan de orde te zijn, in wat voor gemeente men later zou willen werken. Het is namelijk niet zo dat men alleen predikant in een lutherse gemeente kan worden wanneer men aan het Evangelisch-Luthers Seminarium de studie heeft voltooid. Evenmin geldt dat wie aan het Evangelisch-Luthers Seminarium gestudeerd heeft niet beroepbaar zou zijn in een andere dan een lutherse gemeente. De drie opleidingen geven — wat de noodzakelijke theologische vorming betreft — elk toegang tot het predikantschap in elke willekeurige gemeente van de kerk. Dat gemeenten een eigen voorkeur kunnen hebben ten aanzien van de instelling waaraan een te beroepen predikant is opgeleid, is daarmee niet in strijd.