Indien op iemand krachtens het reglement voor kerkelijk opzicht en tucht voor een bepaalde tijd een tuchtmiddel is toegepast, waarvan de termijn op 30 April 1951 nog niet is geëindigd, blijft dat tuchtmiddel per 1 Mei 1951 van toepassing, totdat de vóór die datum aangewezen termijn geheel zal zijn verstreken, terwijl voor het gebruik van het formulier, bedoeld in dit artikel sub 6, het bepaalde geldt van overgangsbepaling no. 188.