Voordat de kerkenraad, na de afhouding van het heilig avondmaal
en de daarop nog gevolgde herhaalde vermaningen, tot afsnijding
overgaat, zal hij de gemeente bekend maken met de halsstarrigheid
van de zondaar. Daarbij zullen genoemd worden de door hem
bedreven zonde en de getrouwe pogingen hem tot inkeer te brengen
door bestraffing, afhouding van het avondmaal en talrijke
vermaningen. De gemeenteleden zullen worden aangespoord voor hem
te bidden en bij hem aan te dringen op bekering.
Hiertoe zal driemaal een afkondiging plaatsvinden. In de eerste
wordt de naam van de zondaar niet genoemd om hem nog enigszins te
sparen. In de tweede zal met advies van de classis zijn naam
bekend gemaakt worden. In de derde afkondiging zal de kerkenraad
aan de gemeente meedelen dat hij buiten de gemeenschap van de
kerk gesloten zal worden als hij zich niet bekeert. De afsnijding
zal zo de stilzwijgende instemming van de gemeente hebben. De
tijdsruimte tussen deze afkondigingen aan de gemeente wordt aan
de beoordeling van de kerkenraad overgelaten.