Hoofdstuk 1
Artikel 17
In het onderhoud van de emeritus, en na zijn overlijden in dat
van de nabestaanden, zal worden voorzien overeenkomstig de door
de generale synode vastgestelde bepalingen, voor zover de
verantwoordelijkheid hiervoor niet berust bij anderen als bedoeld
in artikel 16.
Deze voorziening geschiedt voor rekening van de gezamenlijke
kerken, met inbreng van een bijdrage van de dienstdoende dienaren
des Woords, die daarvoor in aanmerking komen. De uitvoering
hiervan berust bij de daartoe door de generale synode aangewezen
deputaten overeenkomstig de door haar vastgestelde bepalingen.