Hoofdstuk 1
Artikel 11
Een dienaar des Woords, die arbeid aanvaardt waardoor hij aan een
gemeente verbonden blijft of wordt, maar welke voor hem een
verhindering is de in artikel 10 bedoelde taak in een gemeente te
verrichten, zal toch de eer en de naam van een dienaar des Woords
behouden, mits is voldaan aan de in lid 2 omschreven vereisten en
de door de generale synode vastgestelde bepalingen.
Een proponent, die arbeid aanvaardt als hierboven bedoeld, zal de
eer en de naam van een dienaar des Woords ontvangen, mits is
voldaan aan de eerdergenoemde vereisten en bepalingen.