Hoofdstuk 1
Artikel 11
De in lid 1 bedoelde arbeid dient te zijn aanvaard met bewilliging van de kerkenraad, met goedkeuring van de classis en met medewerking en goedvinden van de deputaten van de particuliere synode, bedoeld in artikel 56, lid 1 van de kerkorde. De classis zal haar goedkeuring slechts kunnen verlenen, indien de desbetreffende arbeid — naar het tevoren door haar ingewonnen oordeel van de deputaten, daartoe door de generale synode benoemd — een geestelijk karakter draagt en met de roeping tot de verkondiging van het Evangelie in rechtstreeks verband staat.