Artikel 4.
Het college van kerkvoogden in centrale gemeenten.
De plaatselijke regeling, bedoeld in het tweede lid van art. 2 dezer ordinantie, wordt in een centrale gemeente vastgesteld door een vergadering van kerkvoogden als bedoeld in het derde lid van dit artikel, nadat daarover de centrale kerkeraad en, waar deze zijn, de notabelen zijn gehoord, en vervolgens aan de goedkeuring van de provinciale kerkvoogdij-commissie onderworpen.