Artikel 3.
De taak der notabelen.
Voor de handelingen, genoemd in het zevende en achtste lid van dit artikel komen kerkvoogden en notabelen in vergadering bijeen, in welke vergadering de voorzitter en de secretaris van het college van kerkvoogden als voorzitter en secretaris fungeren, terwijl bij het stemmen over personen en bij de besluitvorming over begroting en rekening elke kerkvoogd en elke notabele een stem uitbrengt.