Artikel 3.
De taak der notabelen.
De bijstand in bepaalde handelingen van het college van
kerkvoogden betreft
het opmaken van de begroting, naar het bepaalde in het derde en
zesde lid van art. 12 dezer ordinantie;
het opmaken van de rekening, naar het bepaalde in het tweede lid
van art. 13 dezer ordinantie;
terwijl inzake het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van
onroerende goederen het oordeel van notabelen gevraagd en —
tegelijk met het verzoek om goedkeuring — ter kennis van het
college van toezicht wordt gebracht.