Van de leer, sacramenten en andere ceremoniën

In dit derde gedeelte van de Kerkenordening wordt gehandeld over de leer, de sacramenten en de andere ceremoniën. Alle kerken, die met elkander in kerkverband treden, moeten in belijdenis der leer, der sacramenten en liturgische plechtigheden overeenstemmen.
Het kerkverband is op overeenstemming der leer gegrond.

Calvijn vroeg in Genève van alle burgers instemming. De kerken in Zuid-Nederland hebben de geloofsbelijdenis van Guido de Brès op de synode van Armentières 1563 aanvaard en haar

|99|

ondertekening geëist, gelijk de kerken in de Noordelijke Nederlanden.

Ook de Formulieren van Doop en Avondmaal en de andere zijn in zekere zin een belijdenis, daar zij de uitwerking zijn van hetgeen we in de drie Formulieren belijden, Formulieren van Enigheid genoemd.

Art. 53. De Dienaren des Woords Gods, en desgelijks de Professoren in de Theologie (’t welk ook den anderen Professoren en insgelijks den Rectoren en Schoolmeesters wel betaamt) zullen de drie Formulieren van eenigheid der Nederlandsche Kerken onderteekenen, en de Dienaren des Woords, die zulks refuseeren, zullen DE FACTO in hunnen dienst door den Kerkeraad of de Classe geschorst worden, tot ter tijd toe dat zij zich daarin geheellijk verklaard zullen hebben, en indien zij obstinatelijk in weigering blijven, zullen zij van hunnen dienst geheellijk afgesteld worden.

Aanvankelijk bestond geen afzonderlijk formulier van ondertekening voor deze groepen, maar enkele classes en de provinciale synode van Zeeland 1610 hadden reeds voor zich zulk een formulier opgesteld en de synode van Dordrecht 1618-’19 stelde een formulier voor alle kerken op.

Het ondertekeningsformulier van de Dienaren des Woords luidt aldus:
Wij ondergeschreven Bedienaren des Goddelijken Woords, ressorterende onder de classis van N.N., verklaren oprechtelijk, in goeder conscientie voor den Heere, met deze onze onderteekening, dat wij van harte gevoelen en gelooven, dat alle artikelen en stukken der leer, in de belijdenis en den Catechismus der Nederlandsche Kerken der voorzeide leer in nationale synode anno 1619 te Dordrecht gesteld, in alles met Gods Woord overeenkomen. Beloven derhalve, dat wij de voorzeide leer naarstelijk zullen leeren en getrouwelijk voorstaan, zonder iets tegen deze leer, ’t zij openlijk of heimelijk, directelijk of indirectelijk te leeren, of te schrijven.
Gelijk ook, dat wij niet alleen alle dwalingen daartegen strijdende, en met name ook die in de voorzeide synode veroordeeld, verwerpen, maar ook zullen tegenstaan, wederleggen en helpen weren. En indien het zou mogen gebeuren, dat wij na dezen enig bedenken of ander gevoelen tegen de voorzeide leer of enig

|100|

punt derzelve kregen, beloven dat wij het openlijk noch heimelijk zullen voorstellen, drijven, prediken of schrijven, maar dat wij vooraf de kerkeraad, classis of synode zullen openbaren, om door deze geëxamineerd te worden, bereid zijnde t’ allen tijd ons aan het oordeel derzelve gewillig te onderwerpen; op poene dat wij hiertegen doende metterdaad (ipso facto) van onze diensten gesuspendeerd zullen zijn. En indien de Kerkeraad, Classis of Synode t’ eniger tijd om gewichtige oorzaken van nadenken zou goedvinden, tot behouding van de eenheid en zuiverheid der leer van ons te eisen nadere verklaring van ons gevoelen over enige artikelen der voorzeide belijdenis van de catechismus of van de verklaring der nationale synode, zo beloven wij ook mitsdien, dat wij t’ aller tijd daarin bereid en willig zullen zijn, op poene als boven, behoudens het recht van appèl, ingeval van bezwaarnis, gedurende welke tijd van appèl wij ons naar de uitspraak der particuliere synode zullen regelen.

Dit formulier bevat:
a. een verklaring van instemming met de drie formulieren. Voor die tijd werd instemming gevraagd met de Confessie en de H. Catechismus; nu werd er aan toegevoegd: „mitsgaders de verklaring over enige punten der voorzeide leer in  de nationale synode anno 1619 te Dordrecht gedaan”.
„Door deze beslissing kregen de kerken in plaats van twee drie formulieren van enigheid” (Joh. Jansen, pag. 239 K.V. van de K.O.). Door de leeruitspraken en de binding daaraan van de synodes 1942-1946 kregen de kerken, die zich door deze synodes laten regeren in plaats van drie, vier formulieren van enigheid;
b. een belofte deze leer naarstiglijk voor te staan en te weren de dwalingen, die er tegen strijden; bij de ondertekening wordt niet beloofd een nieuwe leer naarstiglijk voor te staan; alleen instemming wordt gevraagd met de bestaande drie formulieren;
c. een verplichting om als er nadien enig bedenken of ander gevoelen bij hen ontstond die niet te verbreiden, maar aan het oordeel van kerkeraad, classis of synode te onderwerpen;
d. een verbintenis om zich aan het jus inquisitionis (het recht van onderzoek) behoudens het recht van appèl te onderwerpen.

Ook het ondertekeningsformulier voor de professoren in de theologie werd door de synode van Dordrecht opgesteld; hetzelfde formulier enigszins gewijzigd.

Evenals vorige synodes stelde de Dordtse synode vast, dat ook

|101|

schoolmeesters de belijdenis moesten ondertekenen. De synode van Utrecht 1905 stelde in plaats van die verplichting: ’t welk ook de andere professoren en insgelijks de rectoren en schoolmeesters wel betaamt.
Het formulier voor deze groep bevatte ten eerste een verklaring van instemming met de leer en ten tweede een belofte, deze leer naarstig voor te staan en aan de jeugd in te scherpen.
Het is zeer gewenst dat op onze scholen van dit formulier gebruik gemaakt wordt.