Over de samenkomsten der diakenen.

Art. 40. Desgelijks zullen de Diakenen samenkomen, waar zulks noodig is alle weken, om met aanroeping van den Naam Gods, van de zaken, hun ambt betreffende te

|88|

handelen, waartoe de Dienaren goede opzicht zullen nemen, en zoo noodig zich daarbij laten vinden.

Is Christus, de Diakonos ten hemel gevaren, dan zet Hij het drievoudig ambt voort in de apostelen, ook de verzorging der armen. Er ontstond murmurering; de Hellenisten hadden gegronde klachten en zeven mannen werden aangesteld om de taak der apostelen over te nemen, en al hebben ook die zeven mannen helpers gehad, zij worden nu de verantwoordelijke verzorgers der behoeftige heiligen. Deze zeven ontvingen een ambt (en niet maar een tijdelijke functie) tot duurzame dienst, tot betoning van de barmhartigheid van Christus in zijn kerk (Hand. 6).

Dat het een ambt is, blijkt wel uit de wijze waarop zij in het ambt gesteld worden.
Het is een bijzonder ambt, onderscheiden van het ambt der apostelen, van dat der dienaren en ouderlingen en van het ambt aller gelovigen. Fil. 1: 1: al de heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn met de opzieners en diakenen.
Het is een zelfstandig ambt; de zeven ontvangen „de bediening der tafelen”, opdat aan de apostelen blijve de bediening des Woords.
De diakenen hebben een eigen ambt, gelijk Art. 25 zegt. Dat is geheel hun taak en alleen hun taak.

„Met gemeen advies”, d.i. in gemeenschappelijk overleg nadat men tot overeenstemming is gekomen over te verlenen steun en alle verdere arbeid.

In die samenkomst hebben ze dus niet met de regering der kerk te maken. Hun ambt is daarom niet minder, maar anders dan dat der opzieners. Heel de ambtelijke dienst der diakenen staat onder opzicht van de kerkeraad, gelijk ook de dienst van dienaren en ouderlingen.
Als er dus een regeling voor de armenverzorging moet worden gemaakt, zal dat door de kerkeraad moeten geschieden.

Als in dit artikel staat, dat zo nodig daarbij de Dienaren goede opzicht zullen nemen, is dat niet in overeenstemming met Art. 25: dat ook de ouderlingen opzicht hebben, dat de diakenen hun ambt trouw zullen bedienen.
De diakenen vormen geen zelfstandig lichaam en in die zin kan er niet van diaconie gesproken worden, gelijk dikwijls gedaan wordt.
Een diaconie kan geen bezittingen hebben, geen huizen kopen,

|89|

geen samenwerking tot stand brengen, niet hulpbehoevend zijn; wel kunnen kerken behoeftig zijn tot de dienst der barmhartigheid.

Wil ons kerkrecht van een zelfstandigheid der diaconie, als een afzonderlijke instelling van kerkelijke barmhartigheid naast de kerk niets weten, de gedienstigheid der praktijk heeft ons genoopt de diaconie als een rechtspersoonlijkheid bij de Overheid bekend te maken. Artikel 7 van de Armenwet en de Kinderwetten maakten dat noodzakelijk.
Hierdoor kan de „diaconie” ook optreden als voogd en zij kan dan weer één of meer harer leden machtigen tot de uitoefening der voogdij.
Zo de diaconie niet is ingeschreven op de lijst van instellingen van weldadigheid, heeft zij geen rechtspersoonlijkheid en kan niet als voogdes optreden. Door die inschrijving krijgt zij rechtspersoonlijkheid en kan zij dan wel kopen en verkopen.
Wel kan in dat geval de plaatselijke kerk als voogdes worden benoemd, niet de kerkeraad, want deze heeft geen rechtspersoonlijkheid, maar vormt het bestuur van de rechtspersoon nl. de kerk.
De kerkeraad zal moeten besluiten aan B. en W. te berichten dat de plaatselijke kerk ingevolge Art. 25 K.O. door de dienst der diakenen, duurzame verzorging van minderjarigen ten doel heeft. M.i. een betere weg.
De diaconieën der vrijgemaakte kerken, die zich bij de plaatselijke Overheid hadden bekend gemaakt, hebben zich niet andermaal bekend te maken, wijl door het bewaren van de oude grondslag geen verandering is gebracht; waar nodig geve men wijziging van adres aan de plaatselijke Overheid op.