Art. 42. Waar in eene Kerk meer Predikanten zijn dan één, zullen ook zij, die niet volgens het voorgaande artikel afgevaardigd zijn in de Classe mogen verschijnen en adviseerende stem hebben.

Vanaf de Synode van Dordrecht 1578 gold als regel, dat uit elke kerk slechts twee afgevaardigden met keurstem naar de classe werden afgevaardigd; één dienaar en één ouderling.
Maar al spoedig kwam daartegen verzet. Begaafde predikanten uit grotere kerken konden niet dan tot schade der kerken van de vergadering geweerd worden. Telkens kwamen er vragen in om aan hen ook keurstem te geven.
De Synode van 1618-’19 gaf gehoor aan deze verzoeken en het besluit viel: waar in een plaats meer predikanten zijn dan één, zullen die al te samen in de vergadering der classis mogen verschijnen en keurstem hebben, ten ware in zaken, die hun personen of kerken in het bijzonder aangaan. Zij mogen verschijnen; de twee afgevaardigden naar Art. 41 zijn verplicht te verschijnen.

De Synode van Utrecht 1905 heeft echter de oude redactie hersteld, die meerdere predikanten mogen wel ter vergadering verschijnen, maar slechts met adviserende stem.

|92|

Predikanten met adviserende stem mogen wel in het moderamen gekozen worden en aan allerlei werkzaamheden deelnemen.