|51|

XI. De vergadering der ambtsdragers

1. Collegialiteit

Jezus zei tot de scharen en tot de discipelen: Eén is uw Meester, gij zijt allen broeders. De ambtsdragers in Christus’ kerk handelen gezamenlijk, collegiaal, als broeders. Dit was onder de apostelen het geval. En evenzeer onder hen, die in de gemeenten een dienst of ambt vervulden. Ook was er deze collegialiteit tussen de apostelen en de ambtsdragers in de gemeenten.
In de na-apostolische tijd, toen in de gemeenten de bisschop de hoogste verantwoordelijkheid droeg, bleef toch de collegialiteit van de bisschop met de presbyters en diakenen bewaard. In de dagen van het Nieuwe Testament hadden de apostelen het hoogste gezag in de kerk en was de eenheid der gemeenten in hen belichaamd. Zij hadden contact met alle gemeenten, persoonlijk of via allerlei medewerkers. Als de apostelen wegvallen wordt het contact tussen de gemeenten voortgezet. Opzieners als Ignatius te Antiochië en Clemens te Rome zenden brieven aan verschillende gemeenten. Synoden worden in de oude kerk bijeengeroepen, waar de vertegenwoordigers der gemeenten bijeen zijn om in gehoorzaamheid aan de woorden der apostelen en der profeten te beraadslagen. In latere eeuwen werd de collegialiteit beknot en verminkt door het beginsel der hiërarchie.

 

2. Pluraliteit

Het ene apostelambt waaierde uiteen in verschillende ambten. Deze ambten, die alle hun oorsprong hebben in het apostelambt staan tot elkaar in een nauwe betrekking, maar het ene kan niet tot het andere worden herleid. Er is naar gereformeerde overtuiging niet slechts een pluraliteit van de ambtsdragers, maar ook van de ambten.

 

3. De presbyteriaal-synodale kerkinrichting

Volgens de gereformeerde belijdenis functioneren de ambten principieel in de ambtelijke vergadering. Opdat, aldus de Ned. Geloofsbelijdenis, de kerk op geestelijke wijze naar het Woord van God geregeerd wordt, moeten er dienaren des Woords, opzieners en diakenen zijn, die met elkaar de raad der kerk vormen (art. 30). Richtsnoer voor hun spreken en handelen is de Heilige Schrift, het getuigenis van de apostelen en de profeten.
Evenals de gemeenten afzonderlijk, zijn de gemeenten tezamen onderworpen aan het gezag der Heilige Schrift. De Gereformeerde Kerk herstelde de synoden, waar ambtsdragers uit de gemeenten bijeen kwamen. Omdat zij apostolisch-katholiek wilde zijn, nam zij de presbyteriaal-synodale kerkinrichting aan. Het gezag in de kerk ligt in de vergaderingen der ambtsdragers, plaatselijk, regionaal, provinciaal en landelijk. De ‘meerdere’ vergaderingen vormen ook het verband, de eenheid der gemeenten.

 

4. Geen hiërarchie

De regering der kerk wordt, aldus de kerkorde, uitgeoefend in vergaderingen, waarin de ambten bijeen zijn, opdat niet de ene gemeente over de andere, het ene ambt over het andere, noch de ene ambtsdrager over de andere heerschappij voert (V,1). Hiermede wordt een hiërarchische structuur der kerkregering, in welke vorm

|52|

zij zich ook zou kunnen voordoen, afgewezen. Geen individueel ambtsdrager, geen categorie ambtsdragers en ook geen gemeente is met een hoger institutioneel gezag bekleed dan andere. Door gesprek en beraadslaging wordt een consensus gezocht. Allen willen zich gelijkelijk buigen onder de heerschappij van Jezus Christus; Hij is de enige algemene Bisschop en het enige Hoofd der kerk (Ned. Geloofsbelijdenis, art. 31). De ambtsdragers vergaderen tezamen plaatselijk in de kerkeraad, regionaal in de classicale vergadering en in de provinciale kerkvergadering en landelijk in de generale synode. De gereformeerde kerkinrichting wordt zeker niet kant en klaar in de bijbel gevonden. Toch heeft de gereformeerde kerk het besef gehad, dat de Heilige Geest haar die uit de Schrift schonk. Het beginsel harer kerkinrichting vond zij duidelijk en evident in de Schrift; uit dit beginsel vloeide als vanzelf de nadere uitwerking en concretisering naar de eis van de omstandigheid voort. Het spreekt vanzelf, dat er voor de practische uitwerking heel wat speelruimte is. Het aantal ambtsdragers en hun bevoegdheden, de indeling der kerkelijke ressorten, de samenstelling der meerdere vergaderingen b.v. zijn zaken, bij de regeling waarvan practisch beleid en inzicht meespreken.

 

5. De ambten bijeen

In de vergaderingen der ambtsdragers zijn de ambten bijeen, aldus de kerkorde. De ambten horen principieel bij elkaar; zij vormen met elkaar een organisme. Als Christus zijn werk aan mensen opdraagt, differentieert het zich in verschillende functies. Er is een verscheidenheid van genadegaven, van bedieningen en van werkingen; het evangelie moet worden verkondigd, het volk van God moet herderlijk worden geleid, het werk der barmhartigheid moet worden gedaan. Door het velerlei werk van de verschillende ambtsdragers vergadert en leidt Christus zijn gemeente en vormt Hij haar tot een gemeenschap, waarin geloof, hoop en liefde woont, tot en volk, dat in de wereld getuigt van Hem en zijn komend rijk. Christus, het Hoofd, bezielt en leidt en onderhoudt door de ambten de gemeente, die zijn lichaam is. Het werk der ambtsdragers heeft zijn oorsprong en zijn eenheid in het ene en ongedeelde werk van Christus. Zij moeten zich die oorsprong en die eenheid steeds bewust zijn en daaruit hun kracht putten. Daarom worden zij op geregelde tijden in hun vergaderingen bijeengebracht. Enerzijds verkeren de ambtsdragers onder de mensen, in de samenkomsten der gemeente en waar maar mensen wonen en werken, anderzijds komen zij bij elkaar om als een ‘team’ met elkaar over hun werk te spreken en door Christus daartoe te worden toegerust.
Dat de ambten bijeen zijn, wil niet zeggen, dat de ambten concrete, zelfstandige grootheden zouden zijn. Een ambt is niets zonder de gelovende, bereidvaardige mens, die het draagt. Het heeft echter zijn diepe zin, dat de kerkorde spreekt van het bijeen-zijn der ambten. Daardoor wordt geaccentueerd, dat het gaat om het werk dat Christus doet.
Als de vergaderde ambtsdragers hun wijsheid van de Geest uit de Schrift verwachten, ervaren zij de leiding van Christus en de Geest. Jezus zei: waar twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, daar ben Ik in hun midden. Deze belofte geldt ook voor de ambtsdragers, als zij in de naam van Jezus met elkaar over hun werk beraadslagen. Christus is onder hen tegenwoordig.

|53|

Wat de ambtsdragers zijn, zijn ze door Christus en de Geest. In zichzelf zijn zij mensen met hun gebreken en tekortkomingen, hun falen en hun weifelen, hun moedeloosheid ook. Als ambtsdragers bijeen komen, komt er heel wat menselijke zwakheid bijeen. Evenwel, als zij bijeen zijn, zijn de ambten bijeen; dat wil zeggen: Christus in hun midden, Hij sterkt en bezielt hen, Hij maakt hen bekwaam om als zijn instrumenten zijn werk te doen.

 

6. Algemene kerk en plaatselijke gemeenten

De gemeenten der kerk vormen met elkaar een geheel. Alle gemeenten zijn door de prediking van het apostolisch getuigenis, door het werk van de Heilige Geest ontstaan, meestal volksgewijze. Elke plaatselijke gemeente is een openbaring van de katholieke kerk. In hun gemeenschappelijke oorsprong ligt de eenheid en de verbondenheid der gemeenten. De kerk is niet maar de som, de numerieke samenvoeging van de gemeenten: zij is een organisme. Elke gemeente is op zichzelf volledig en zelfstandig. Het leven der kerk klopt in de gemeenten; in de gemeenten ontmoet men de kerk in haar diepte en intensiteit. De gemeenten zijn echter niet autonoom; zij hebben elkaar nodig. Er zijn veel dingen, die een gemeente alleen niet kan regelen. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor elkaar; zij staan elkaar bij om de roeping der kerk in de wereld te vervullen. Het verband der gemeenten, een ‘meerdere’ vergadering, is geen overkoepelend lichaam dat boven de gemeente staat; dit verband is in zijn essentie van mystieke aard en het is diep in de gemeenten geworteld. De gemeenten zijn in de vergaderingen der algemene kerk vertegenwoordigd.

 

7. De ‘meerdere’ vergaderingen

De eenheid der gemeenten ligt in het werk van Christus en van de Heilige Geest. Deze eenheid komt tot uiting doordat de vertegenwoordigers der gemeente in de zogenaamde meerdere vergaderingen samenkomen. Deze vergaderingen zijn organen, die functioneren krachtens het werk van de Heilige Geest.
In de meerdere vergaderingen komen dezelfde ambten bijeen als die, welke in de gemeenten functioneren, n.l. het leerambt, het regeerambt en het priesterambt. De naar de meerdere vergaderingen afgevaardigde ambtsdragers werden oorspronkelijk door een gemeente tot ambtsdragers gekozen, en in een gemeente in hun ambt bevestigd. Het organisch verband der gemeenten wordt gedragen en bezield door de ambten, die ook in de gemeenten functioneren.
De leden van de classicale vergaderingen zijn door alle gemeenten uit het classicale ressort afgevaardigde ambtsdragers. De classicale vergaderingen vaardigen leden uit hun midden af naar de provinciale kerkvergadering en de generale synode. De classicale vergaderingen worden wel de grondvergaderingen der kerk genoemd, omdat in haar afgevaardigden van alle gemeenten bijeen zijn. De classicale vergadering is als het ware de grote kerkeraad van meerdere gemeenten tezamen. Wat in de gemeenten leeft, komt in de classicale vergaderingen het krachtigst tot uiting. Als de ambten in de classicale vergadering bijeen zijn, staan zij in een nauw contact met hun voedingsbodem in de gemeente. Een classicale vergadering is niet een min of meer democratisch parlement voor het kerkvolk uit de classis; de grond van haar gezag is niet gelegen in de gedachte der afvaardiging zelf, maar in de accumulatief verbrede en verdiepte ambtelijke autoriteit der afgevaardigde ambtsdragers.

|54|

De provinciale kerkvergaderingen zijn de ambtelijke vergaderingen voor de in een kerkprovincie verenigde gemeenten en classes; de generale synode is de ambtelijke vergadering voor de gemeenten, classes en kerkprovincies tezamen en mitsdien voor de gehele Nederlandse Hervormde Kerk.

 

8. Een eigen functie

De meerdere vergaderingen behartigen de zaken, die een mindere vergadering niet kan afdoen, daar zij het algemene beleid der kerk raken. De afgevaardigden naar een meerdere vergadering ontvangen geen lastbrief, die hen bindt aan het besluit van een mindere vergadering. Maar wel wordt vooraf de agenda van de classicale vergadering besproken door de kerkeraad, en evenzo na afloop van die vergadering het door de afgevaardigde uitgebrachte verslag ervan. Indien voor bepaalde zaken lastbrieven worden meegegeven, zouden de meerdere vergaderingen ten opzichte van die zaken slechts een registrerende functie hebben. Dit zou een miskenning zijn van de eigen functie van het organisch verband der gemeenten. De beraadslagingen der afgevaardigden kunnen door de leiding van de Geest de inzichten verbreden en verdiepen; de Heilige Geest wil in vrijheid werkend in de meerdere vergadering tegenwoordig zijn.
Door het bijeen-zijn der ambten in de meerdere vergaderingen, door het gemeenschappelijk belijden, bidden en beraadslagen, wordt de eenheid der kerk bevestigd.

 

9. Charisma en ambt

De Geest schenkt aan de vergaderde ambtsdragers een verscheidenheid van gaven. Toen zij tot hun ambt geroepen werden, bezaten zij reeds een geestelijke gave, die de gemeente bij hen herkende. Met het ambt werd aan die gave in zekere zin een dimensie toegevoerd. Voorts blijft de Geest zijn gaven aan een ieder schenken, zoals het Hem behaagt. Op grond van de ordinatie mogen wij vertrouwen, dat Hij dit in het bijzonder aan de ambtsdragers ten aanzien van hun werk zal doen. In de vergaderingen komen al deze gaven tot uiting. De Geest kan in de vergaderingen waarin de leden met een institutioneel gezag bekleed zijn, dan deze, dan die met een gezag doen spreken, waarin een sterk charismatisch element meespreekt, een gezag, dat andere ambtsdragers overtuigt en bepalend wordt voor het uitbrengen van hun stem. Wat met zulk een sterk persoonlijk-charismatisch gezag bepleit werd, ontvangt institutioneel bindend gezag, doordat de vergadering in haar meerderheid de juistheid ervan erkent en het wil bekrachtigen. Zowel bij het optreden en spreken der individuele ambtsdragers in de vergadering, als bij het besluiten der gehele vergadering, zijn het institutionele en het charismatische op een voor ons ondoorzichtige wijze met elkaar verweven.
In het Nieuwe Testament horen wij soms van ambtelijke vergaderingen, waar slechts ambtsdragers bijeen waren; meestal zullen ambtsdragers, apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars, samen met anderen hebben beraadslaagd. Het ligt in de lijn van het Nieuwe Testament, als thans ambtsdragers met andere kerkelijke werkers, wanneer daartoe aanleiding bestaat, samen over de arbeid der kerk spreken.
De ambtelijke vergaderingen worden bijgewoond door in de kerkorde genoemde adviseurs, dat zijn lidmaten der kerk, die, zonder ambtsdrager te zijn, als leden van de organen van bijstand der ambtelijke

|55|

vergaderingen, de een of andere kerkelijke arbeid verrichten. Deze adviseurs hebben geen concluderende, maar een adviserende stem. Het staat een ambtelijke vergadering uit de aard der zaak vrij ook andere dan in de kerkorde genoemde lidmaten als gast uit te nodigen om over de een of andere take van het kerkewerk mede te beraadslagen en adviezen te geven. Ook al nemen deze adviseurs niet deel aan de stemming, waardoor een beslissing tot stand komt, zij kunnen toch door hun advies of getuigenis op die beslissing invloed hebben. In een ambtelijke vergadering, die werkelijk openstaat voor hetgeen de Geest door wie ook spreekt, hebben de leden geen behoefte om hun eigen autoriteit te doen gelden. Zij maken hun persoon ondergeschikt aan hun ambt, d.w.z. aan de Geest van God; zij zijn bereid hun beslissing op een of ander punt te laten bepalen door wat een ander, ambtsdrager of adviseur tot uiting bracht, inzien zij gevoelen, dat deze het juiste inzicht in een bepaalde zaak vertolkte. En de adviseurs laten in vertrouwen de beslissing over aan de ambtsdragers, omdat zij ook deze institutaire beslissing zien als een werk van de Geest.
Al de verschillende charismata vormen om zo te zeggen het lichaam van het ambt; het specifiek institutaire is het geraamte, dat aan het lichaam vorm geeft. Het charismatische en het institutaire vormen een twee-eenheid, waarvan wij de samenstellende delen wel kunnen onderscheiden, maar niet scheiden.

 

Bezwaren

De besluiten van de meerdere vergaderingen zijn bindend voor de gemeenten, haar ambtsdragers en haar leden.
Ambtsdragers en ambtelijke vergaderingen kunnen echter tekortschieten bij het vormen van hun oordelen en het nemen van hun besluiten. Daarom wijst de kerkorde de weg, waarop de bezwaren in behandeling komen, die een kerkelijk lichaam, een ambtsdrager of ook een gemeentelid kunnen hebben inzake een besluit van een vergadering. De kerk hoort ieder, hij zij al of niet ambtsdrager, die op ordelijke wijze uiting geeft aan zijn bezwaren. Als deze bedenkingen gegrond worden bevonden, herziet de ambtelijke vergadering haar besluit.
Terzake van het belijden der kerk kunnen lidmaten een gravamen indienen. Met ernst zullen de verschillende ambtelijke vergaderingen onderzoeken of dit gravamen zou kunnen berusten op een duidelijker inzicht in de Heilige Schrift op het punt in kwestie, dan dat waarvan de uitingen der kerk blijk gaven. Het eindoordeel geeft de generale synode; het zal moeten berusten op een door vele en diepgaande besprekingen verdiept inzicht in de Heilige Schrift.
Als er na grondige beraadslagingen in een kerkelijke vergadering geen consensus tot stand komt, is er voor de bezwaarden het beroep op een meerdere vergadering mogelijk. Als het in de vergadering, die het eindoordeel uitspreekt, niet tot een consensus komt, is er voor de bezwaarden de weg van het profetisch getuigenis. Dit, uit een diepe overtuiging, onder aanvechtingen geboren profetisch getuigenis, zal zelf zijn waarheid moeten bewijzen; de wegen, waarlangs het werk zijn niet na te speuren.

|56|

10. De leiding van de Geest

Het eindoordeel der kerk is in zijn essentie de verwijzing naar de Schrift als de waarachtige bron van leven en heil en waarheid. De Geest heeft de kerk door het getuigenis der apostelen in het aanzijn geroepen; de erkentenis van het gezag der Heilige Schrift is de alpha en de omega van al wat de kerk spreekt. De kerk dwaalt niet, als zij belijdt, dat de Heilige Schrift de bron en norm der waarheid is. Wat de uitleg en de verklaring van de Schrift betreft, moet zij steeds bereid zijn zich verder door de Geest te laten onderwijzen. Ook haar eigen dogmata en belijdenis hebben voor haar niet hetzelfde volstrekte gezag als de Heilige Schrift. De kerk neemt haar beslissingen en doet haar uitspraken niet in menselijke zelfverzekerdheid. Zij weet zich afhankelijk van de leiding van de Heilige Geest. Daarom is een eindoordeel van de kerk, dat in een bepaalde situatie tot stand kwam en waarvan zij de erkenning verlangt, in het licht van de voortgaande leiding van de Geest toch ook weer een voorlopig oordeel. Zolang zulk een oordeel niet ordelijk veranderd is, geldt het; het is immers een moment in de leiding van de Geest. Ambtsdragers en ambtelijke vergaderingen dwalen, als zij aan hun uitspraken hetzelfde volstrekte gezag toekennen als aan de Schrift. Het schijnt de positie van de kerk te verzwakken als de Geest haar kan noodzaken haar uitspraken en beslissingen te herzien. De kerk weet echter, dat de Geest voor zijn werk geen menselijke zekerheden en verzekeringen nodig heeft. God gaat zijn souvereine gang met zijn kerk ondanks menselijke zwakheid, gebrekkigheid en voorlopigheid.

 

11. De gebrokenheid van het ambt

De kerk is verbrokkeld en dus ook haar ambtelijke vergaderingen. Er functioneren geen volkomen ambtelijke vergaderingen; de ambten komen niet in hun volheid bijeen. De ambten en ambtelijke vergaderingen functioneren niet in het organisch verband der ene katholieke kerk. De bestaande ambtelijke vergaderingen, kerkeraden, classicale vergaderingen, synoden, zijn fragmenten, schaduwen misschien of zelfs caricaturen van wat een ambtelijke vergadering zou moeten zijn.
Het besef van deze nood en schuld is in onze dagen weer sterker gaan leven. De fragmentarische, verminkte ambtelijke vergaderingen der tegenwoordige kerk vinden nauwelijks vrijmoedigheid de erkenning te verlangen van hun oordelen en beslissingen en te verklaren: het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht. De dringende noodzaak wordt gevoeld, dat de waarachtige eenheid der kerk met intense spanning gezocht en bevorderd wordt. Het is voor de kerk in onze tijd een zaak van zijn of niet-zijn. De kerkorde der Hervormde Kerk geeft uitdrukking aan dit streven naar eenheid. In art. XXVI luidt het: De Nederlandse Hervormde Kerk zoekt hereniging met de andere Kerken, waarmede eenheid of verwantschap bestaat in geloof en kerkorde.