Artikel 3.
De kerkelijke hoogleraren.
Aan de kerkelijke hoogleraren worden jaarwedde en pensieonrechten verzekerd tot eenzelfde bedrag als zijn of zullen worden toegekend aan de rijkshoogleraren, terwijl voor de verplichting tot aftreden na volbrachte diensttijd gelijke bepalingen gelden als voor de rijkshoogleraren.