Artikel 2.
De commissie voor het theologisch hoger onderwijs.
Zij is daarbij, nevens hetgeen haar verder in deze ordinantie is
opgedragen, onder meer belast met
de voorlichting van synode en Kerk over de opleiding en vorming
van de dienaren des Woords;
de zorg voor de belangen der Kerk bij de opleiding tot predikant
gedurende de jaren van het voorbereidend hoger onderwijs;
de behartiging van de stoffelijke belangen aan opleiding en
vorming verbonden;
de voorbereiding tot oprichting, al of niet in samenwerking met
andere lichamen, van de instituten, aan welke bij opleiding en
vorming blijkt behoefte te bestaan;
het besturen of doen besturen van deze instituten; en
de leiding van het seminarium.